God eert het werk; dus eert God in je werk.
©Max Lucado
God eren in je werk.
Mijn gedachten gaan alle kanten uit.
Ik moet denken aan onze gaven en talenten die een ieder van ons heeft ontvangen van God.
Ik moet denken aan de mogelijkheden die wel of niet binnen bereik liggen.
Ik moet denken aan de grote werkeloosheid van deze tijd.
Ik moet denken aan geld; is er genoeg om te studeren of niet.
Ik moet denken aan levensomstandigheden.
Het zou geweldig zijn als we allemaal de baan zouden hebben die we zo graag zouden willen hebben; het werk konden doen wat we geweldig vinden en waar we goed in zijn en nog voldoende zou opleveren ook om van te kunnen leven.
Dan zouden we God het beste eren in, met en door ons werk.
Zo zouden we de gaven en talenten die Hij ons gegeven heeft goed kunnen inzetten en gebruiken.
Helaas is dit voor velen geen realiteit.
Ik denk dat er veel mensen zijn die op dit moment werk hebben wat zij helemaal niet zo leuk vinden, waar zij geen voldoening in vinden of waar zij helemaal niet het gevoel in hebben iets te betekenen voor de samenleving of de wereld.
Werk, wat zij alleen maar doen om geld te verdienen en zo te kunnen voorzien in het onderhoud van henzelf en/of gezin en waarbij ze nu niet bepaald het idee hebben of krijgen dat zij God met dit werk eren.
En toch …
Toch geloof ik dat we God ook hierin kunnen en misschien wel ook moeten eren; simpelweg door de manier waarop we dit werk doen.
Huishoudelijk werk is niet altijd één van de leukste dingen om te doen, soms baal ik er echt van.
Weer die wc, weer die badkamer met al die haren, weer die eeuwig terugkerende was, weer …
En toch geloof ik dat God tegen mij zegt: Doe dit zo goed als je kan, want (ook) hiermee eer je Mij.
Doe het zo goed als je kunt; met vreugde, omdat het voor mij is.
Misschien is dit wel de sleutel tot het eren van God in ons werk: beseffen dat alles wat we doen, we in wezen voor Hem doen.
De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.
Psalm 90:17
Heer,
laat mij bij alles
wat ik doe
voor ogen houden,
dat ik het
voor U verricht,
opdat zo
het werk
mijner handen
tot U komt
als een lofgedicht.
Bevestig mijn werk
en maak het tot een zegen Heer.
Zegen mijn werk
opdat het zij tot Uw glorie en eer.
woensdag 27 augustus 2014
woensdag 13 augustus 2014
Gods aanwezigheid
Waar kan ik U ontlopen,
waar kan ik U ontvluchten?
Al zou ik opklimmen naar de hemel,
U bent er:
al zou ik afdalen naar het dodenrijk,
U tref ik er aan.
Al vloog ik naar het uiterste oosten
of streek ik neer in het verste westen,
ook daar zou U mij leiden,
ook daar houdt Uw hand mij vast.
Al vroeg ik de duisternis:
‘Verberg me,
laat het nacht worden om mij heen,’
zelfs dan verbergt de duisternis me niet;
voor U is de nacht als de dag,
de duisternis als het licht.
Psalm 139:7-12
Er is werkelijk geen enkele plaats te vinden waar God niet is.
Waar je ook heen zou gaan, je zult Hem tegen komen.
Voor mij is het een grote vreugde te weten dat Hij overal is; ja, zelfs nog meer dan dat, want zegt de Psalm: ‘ook daar zou U hand mij leiden, ook daar houdt Uw hand mij vast.’
God leidt ons.
God houdt ons vast bij de hand waar we ook zijn, waar we ook heen gaan.
We kunnen ons nergens verbergen voor Hem.
Laat dit geen angst brengen maar vreugde!
Vreugde, omdat Hij hiermee laat zien hoeveel Hij van ons houdt en voor ons zorgt.
Hij is de Allerhoogste.
De Schepper van hemel en aarde.
Alles is in Zijn hand.
Zijn grootheid, Zijn almacht ligt hierin besloten.
Gevoelens
van vreugde en vrede,
van bemoediging en troost
van mij geliefd weten en beschermd,
vullen mijn hart
als ik mij bedenk
dat God, mijn Vader,
altijd en overal aanwezig is.
Er is geen plaats te bedenken
waar Hij niet zou zijn of kunnen komen.
Heel de schepping
is van Zijn aanwezigheid
een getuigenis.
waar kan ik U ontvluchten?
Al zou ik opklimmen naar de hemel,
U bent er:
al zou ik afdalen naar het dodenrijk,
U tref ik er aan.
Al vloog ik naar het uiterste oosten
of streek ik neer in het verste westen,
ook daar zou U mij leiden,
ook daar houdt Uw hand mij vast.
Al vroeg ik de duisternis:
‘Verberg me,
laat het nacht worden om mij heen,’
zelfs dan verbergt de duisternis me niet;
voor U is de nacht als de dag,
de duisternis als het licht.
Psalm 139:7-12
Er is werkelijk geen enkele plaats te vinden waar God niet is.
Waar je ook heen zou gaan, je zult Hem tegen komen.
Voor mij is het een grote vreugde te weten dat Hij overal is; ja, zelfs nog meer dan dat, want zegt de Psalm: ‘ook daar zou U hand mij leiden, ook daar houdt Uw hand mij vast.’
God leidt ons.
God houdt ons vast bij de hand waar we ook zijn, waar we ook heen gaan.
We kunnen ons nergens verbergen voor Hem.
Laat dit geen angst brengen maar vreugde!
Vreugde, omdat Hij hiermee laat zien hoeveel Hij van ons houdt en voor ons zorgt.
Hij is de Allerhoogste.
De Schepper van hemel en aarde.
Alles is in Zijn hand.
Zijn grootheid, Zijn almacht ligt hierin besloten.
Gevoelens
van vreugde en vrede,
van bemoediging en troost
van mij geliefd weten en beschermd,
vullen mijn hart
als ik mij bedenk
dat God, mijn Vader,
altijd en overal aanwezig is.
Er is geen plaats te bedenken
waar Hij niet zou zijn of kunnen komen.
Heel de schepping
is van Zijn aanwezigheid
een getuigenis.
maandag 4 augustus 2014
U ziet mij en weet wat ik zeg, denk of doe ...
U slaat mij gade
of ik nu rust of werk.
Wat ik ook doe:
het is U vertrouwd.
Voor er een woord over mijn lippen komt,
weet U al, Heer, wat ik denk.
Psalm 139:3,4
Hij weet alles van mij, van jou, van ons allemaal.
Hij ziet wat we aan het doen zijn, nog meer dan dat, Hij ziet het niet alleen, het is Hem bekend, het is Hem eigen, het verrast Hem niet.
Of we nu aan het werk zijn of lekker lui in een stoel een boek zitten te lezen.
Of we nu aan het sporten zijn of met de hond aan het wandelen zijn in het bos.
Of we nu op school zitten, in de lesbanken, of onderweg zijn in de auto.
Of we nu iets vriendelijks willen gaan zeggen of willen gaan schelden.
Of we willen gaan zingen of gaan mopperen.
Of we nu woorden willen gaan spreken die leven brengen of woorden die af zullen gaan breken.
Of we nu …
Of …
Wat we ook doen, niets zal Hem verrassen.
Ook niet in ons spreken, in wat we zellfs maar willen gaan zeggen.
Met al onze wegen, met ons zijn, is Hij bekend.
De Heer kijkt naar de mensen op aarde,
vanuit de hemel houdt Hij hen in het oog.
Vanuit de plaats waar Hij woont
slaat Hij hen gade.
Hijzelf heeft hen gemaakt,
Hij doorziet al hun bedoelingen.
Psalm 33:13-15
Waar mensen naar kijken is niet belangrijk;
mensen kijken immers naar het uiterlijk,
maar ik kijk naar het hart.
1 Samuël 16:7b
Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is,
want daaruit zijn de uitingen van het leven.
Spreuken 4:23
Bekend
Niets is voor Uw ogen verborgen,
met al mijn wegen bent U bekend.
Toch hoef ik niet te vrezen
dat U mij zo goed kent.
Vanuit Uw liefde ziet U op mij neer;
U wilt mij leiden op mijn wegen.
Mij corrigeren daar waar nodig is
en mij overladen met Uw zegen.
of ik nu rust of werk.
Wat ik ook doe:
het is U vertrouwd.
Voor er een woord over mijn lippen komt,
weet U al, Heer, wat ik denk.
Psalm 139:3,4
Hij weet alles van mij, van jou, van ons allemaal.
Hij ziet wat we aan het doen zijn, nog meer dan dat, Hij ziet het niet alleen, het is Hem bekend, het is Hem eigen, het verrast Hem niet.
Of we nu aan het werk zijn of lekker lui in een stoel een boek zitten te lezen.
Of we nu aan het sporten zijn of met de hond aan het wandelen zijn in het bos.
Of we nu op school zitten, in de lesbanken, of onderweg zijn in de auto.
Of we nu iets vriendelijks willen gaan zeggen of willen gaan schelden.
Of we willen gaan zingen of gaan mopperen.
Of we nu woorden willen gaan spreken die leven brengen of woorden die af zullen gaan breken.
Of we nu …
Of …
Wat we ook doen, niets zal Hem verrassen.
Ook niet in ons spreken, in wat we zellfs maar willen gaan zeggen.
Met al onze wegen, met ons zijn, is Hij bekend.
De Heer kijkt naar de mensen op aarde,
vanuit de hemel houdt Hij hen in het oog.
Vanuit de plaats waar Hij woont
slaat Hij hen gade.
Hijzelf heeft hen gemaakt,
Hij doorziet al hun bedoelingen.
Psalm 33:13-15
Waar mensen naar kijken is niet belangrijk;
mensen kijken immers naar het uiterlijk,
maar ik kijk naar het hart.
1 Samuël 16:7b
Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is,
want daaruit zijn de uitingen van het leven.
Spreuken 4:23
Bekend
Niets is voor Uw ogen verborgen,
met al mijn wegen bent U bekend.
Toch hoef ik niet te vrezen
dat U mij zo goed kent.
Vanuit Uw liefde ziet U op mij neer;
U wilt mij leiden op mijn wegen.
Mij corrigeren daar waar nodig is
en mij overladen met Uw zegen.
Stormen
Daarom kennen wij geen angst,
al beeft de aarde,
al verzinken de bergen in zee.
Laat het water maar bruisen en schuimen,
laat de bergen maar beven onder de beukende golven.
GNB
Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats
en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën.
Laat haar water bruisen, laat het schuimen,
laat de bergen beven door haar onstuimigheid. Sela
HSV
Psalm 46:3,4
De storm
De storm beukt er op los;
de wind striemt de regen
meedogenloos in je gezicht.
De ene windvlaag na de andere
slaat tegen je aan en soms
verlies je bijna je evenwicht.
Je zou willen schuilen
op een veilige plek
tot de storm is bedaard.
Maar nergens is een schuilplaats,
er doorheen is de enige weg,
biddend, dat God je bewaart.
Terwijl het om je heen
raast en tiert,
ploeter je voort;
hopend, biddend,
smekend, dat God je ziet
en ieder gebed hoort.
Eindelijk gloort er licht
aan de horizon
en de storm gaat voorbij.
En met de warme aanraking
van de zon ervaar je:
Hij was toch steeds bij mij.
Stormen kunnen heel beangstigend zijn.
Ik denk dat we allemaal weleens een storm (groot of wat kleiner) hebben meegemaakt.
De ene storm is de andere niet, maar elke storm laat wel zijn sporen na.
Hetzij in de schade die zij achterlaat in materiële zin, of de sporen die het achterlaat in je herinnering aan angst of ontzag.
Hoewel ik nog nooit echt een hele zware storm heb meegemaakt, lig ik niet altijd even rustig in mijn bed als de voor- of najaarsstormen om ons huis gieren.
Ik hoor hoe de wind beukt tegen het dak en verwoedde pogingen doet om onze dakpannen mee te nemen.
De regen klettert en striemt en het lijkt wel alsof het een weg naar binnen wilt banen.
Het maakt me onrustig en soms ben ik een beetje bang voor de schade die eventueel kan ontstaan en vraag me gelijk af hoe dat dan allemaal weer verholpen moet worden.
Al heel gauw gaat er dan een gebed naar boven om bescherming.
Een film als ‘Perfect storm’ laat zien hoe een schip in een storm soms niets anders is dan een speelgoedbootje in een teiltje water van een kind en een programma als Storm Chasers huizen en gebouwen soms niet meer dan een legobouwwerk.
De Psalmist gaat zelfs nog een stapje verder in zijn gedachtegang.
De aarde verandert van haar plaats en de bergen, eigenlijk de meest vaste delen van de aarde, worden begraven in de zee.
Het water bruist en wordt opgezweept totdat het wild schuimend alle kanten opgaat en de bergen blijven niet roerloos staan, maar beven en trillen onder het geweld.
Wie zou hier niet bang van worden als je dit zou zien gebeuren, als deze dingen rondom je zouden gebeuren?
Maar ook in ons persoonlijk leven kunnen we de dingen die gebeuren als het ware vergelijken met stormen die woeden.
De dingen die gebeuren kunnen zo heftig zijn, dat je het idee hebt dat de grond onder je voeten beeft of weggeslagen wordt.
Berichten kunnen zijn als windvlagen, met striemende regen die in je gezicht slaat en je het zicht ontneemt.
Je wereld stort ineen als de bergen van de Psalmist in de zee.
Je beeft onder de onstuimigheid van alles wat er gebeurt.
Alles wat eens zo zeker was, is verdwenen en onzekerheid heeft haar plaats ingenomen in je leven.
Je zou net als een vliegtuig om een storm heen willen vliegen, maar er is geen uitwijk mogelijkheid.
Je zou willen schuilen tot de storm is gaan liggen, maar nergens is er een plek waar je nog veilig bent.
De storm heeft bezit genomen van je gehele leven en er is maar één weg: er door heen.
Wij hebben in ons gezin al heel wat stormen doorstaan en angst was daarin regelmatig mijn trouwe metgezel.
Maar met iedere nieuwe storm werd mijn zicht beter, de reikwijdte ervan verder en mijn trouwe metgezel, angst, verdween meer en meer.
Ik weet nog dat ik op een gegeven moment tegen God heb gezegd; ‘Heer, als er nu weer iets gebeurt, dan kan ik echt niet meer; ik heb mijn grens echt bereikt.
Ik ga er dan helemaal aan onderdoor.’
Maar toen na een korte periode van windstilte er weer een nieuwe storm in alle hevigheid losbarstte, waren er momenten waarin ik ten onder driegde te gaan, maar waar ik uiteindelijk zegevierend doorheen kwam.
Als ik nu terugkijk op de achter ons liggende jaren en vooruit kijk naar de toekomst, dan kan ik met de Psalmist zeggen: ‘Daarom zullen we niet bevreesd zijn.’
Waarom?
Daarvoor neem ik je mee naar vers 2 van deze Psalm.
“God is ons een toevlucht en vesting; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.”
Daarom!
God is ons in hoge mate een hulp gebleken in alle moeilijkheden.
Met iedere storm werd ons geloof beproefd.
Met elke storm kwam dezelfde vraag: ‘Vertrouw je op jezelf, kijk je naar de omstandigheden, of vertrouw je op Mij?’
Met elke storm waren er momenten van vallen, maar ook van opstaan;
van zondigen door ongeloof en gebrek aan vertrouwen, en van vergeving en geloof, vertrouwen ontvangen.
Met elke storm zagen we meer van Hem, waardoor ons geloof groeide.
En bij elke volgende storm ervoeren we, dat we steeds eerder en steeds meer op Hem ons vertrouwen vestigden.
In elke storm waren er momenten dat wij sidderden en beefden, maar we kozen ervoor om op God te vertrouwen, op Zijn woord, op wie Hij is en op wat Hij kan doen.
Want we hadden gemerkt en gezien dat Hij betrouwbaar is
God is ons een toevlucht en een vesting.
Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.
En daarom kunnen wij zeggen: ‘Wij hoeven niet te vrezen.’
Zie in elke storm van je leven terug op vorige stormen, hoe Hij je er doorheen geholpen heeft.
Zie op wat Hij in het verleden voor je heeft gedaan.
Zie naar Zijn reddende arm die nooit te kort was.
Hij is nog steeds dezelfde.
Gisteren, heden en in de toekomst.
Vertrouw op je onwankelbare, onveranderlijke God en Vader.
Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U Uzelf hebt laten zien en kennen door alle stormen heen.
Dank u wel dat U dat ook steeds opnieuw zult blijven doen.
Dank U wel, dat U onveranderlijk bent, betrouwbaar en onwankelbaar.
Al verandert alles om ons heen, U blijft altijd dezelfde.
Al stort onze wereld in, al verdwijnen alle zekerheden van dit leven, U bent en blijft dezelfde onwankelbare, betrouwbare liefdevolle God en Vader.
Vader, ik bid U voor hen die op dit moment door grote stormen gaan.
Waar de wind de golven opjaagt tot een grote bedriegende massa.
Ik bid voor hen, die door de golven heen en weer geslingerd worden en op zoek zijn naar een schuilplaats, naar houvast.
Vader, ik bid U, openbaar Uzelf aan een ieder van hen, opdat zij zien mogen dat U er bij bent en hen helpt door de storm heen.
Dat U ernaar verlangt om hen sterker uit deze storm te laten komen.
U wilt ze daar bij helpen.
Vader, help waar men Uw hulp nodig heeft en voorzie in kracht als zij zwak zijn.
Vergeef en herstel, voedt en omarm, sterk en geef kracht.
In Jezus ‘Naam, opdat een ieder kan zeggen: ‘Wij zijn niet bevreesd, want onze God is ons een toevlucht en een vesting; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in alle moeilijkheden.
- Amen -
Mijn toevlucht
Heer, U bent mijn toevlucht en mijn vesting,
mijn schuilplaats in elk gevaar.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, U bent altijd daar.
Heer, U bent mijn hulp in alle moeilijkheden,
U hebt laten zien hoe trouw U bent.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, dat U mij bij name kent.
Heer, U bent trouw, onwankelbaar en onveranderlijk.
Dezelfde, gisteren, heden, ja voor altijd.
Daarom hoef ik niet te vrezen,
want ik weet: U bent mij nabij in elke levensstrijd.
al beeft de aarde,
al verzinken de bergen in zee.
Laat het water maar bruisen en schuimen,
laat de bergen maar beven onder de beukende golven.
GNB
Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats
en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën.
Laat haar water bruisen, laat het schuimen,
laat de bergen beven door haar onstuimigheid. Sela
HSV
Psalm 46:3,4
De storm
De storm beukt er op los;
de wind striemt de regen
meedogenloos in je gezicht.
De ene windvlaag na de andere
slaat tegen je aan en soms
verlies je bijna je evenwicht.
Je zou willen schuilen
op een veilige plek
tot de storm is bedaard.
Maar nergens is een schuilplaats,
er doorheen is de enige weg,
biddend, dat God je bewaart.
Terwijl het om je heen
raast en tiert,
ploeter je voort;
hopend, biddend,
smekend, dat God je ziet
en ieder gebed hoort.
Eindelijk gloort er licht
aan de horizon
en de storm gaat voorbij.
En met de warme aanraking
van de zon ervaar je:
Hij was toch steeds bij mij.
Stormen kunnen heel beangstigend zijn.
Ik denk dat we allemaal weleens een storm (groot of wat kleiner) hebben meegemaakt.
De ene storm is de andere niet, maar elke storm laat wel zijn sporen na.
Hetzij in de schade die zij achterlaat in materiële zin, of de sporen die het achterlaat in je herinnering aan angst of ontzag.
Hoewel ik nog nooit echt een hele zware storm heb meegemaakt, lig ik niet altijd even rustig in mijn bed als de voor- of najaarsstormen om ons huis gieren.
Ik hoor hoe de wind beukt tegen het dak en verwoedde pogingen doet om onze dakpannen mee te nemen.
De regen klettert en striemt en het lijkt wel alsof het een weg naar binnen wilt banen.
Het maakt me onrustig en soms ben ik een beetje bang voor de schade die eventueel kan ontstaan en vraag me gelijk af hoe dat dan allemaal weer verholpen moet worden.
Al heel gauw gaat er dan een gebed naar boven om bescherming.
Een film als ‘Perfect storm’ laat zien hoe een schip in een storm soms niets anders is dan een speelgoedbootje in een teiltje water van een kind en een programma als Storm Chasers huizen en gebouwen soms niet meer dan een legobouwwerk.
De Psalmist gaat zelfs nog een stapje verder in zijn gedachtegang.
De aarde verandert van haar plaats en de bergen, eigenlijk de meest vaste delen van de aarde, worden begraven in de zee.
Het water bruist en wordt opgezweept totdat het wild schuimend alle kanten opgaat en de bergen blijven niet roerloos staan, maar beven en trillen onder het geweld.
Wie zou hier niet bang van worden als je dit zou zien gebeuren, als deze dingen rondom je zouden gebeuren?
Maar ook in ons persoonlijk leven kunnen we de dingen die gebeuren als het ware vergelijken met stormen die woeden.
De dingen die gebeuren kunnen zo heftig zijn, dat je het idee hebt dat de grond onder je voeten beeft of weggeslagen wordt.
Berichten kunnen zijn als windvlagen, met striemende regen die in je gezicht slaat en je het zicht ontneemt.
Je wereld stort ineen als de bergen van de Psalmist in de zee.
Je beeft onder de onstuimigheid van alles wat er gebeurt.
Alles wat eens zo zeker was, is verdwenen en onzekerheid heeft haar plaats ingenomen in je leven.
Je zou net als een vliegtuig om een storm heen willen vliegen, maar er is geen uitwijk mogelijkheid.
Je zou willen schuilen tot de storm is gaan liggen, maar nergens is er een plek waar je nog veilig bent.
De storm heeft bezit genomen van je gehele leven en er is maar één weg: er door heen.
Wij hebben in ons gezin al heel wat stormen doorstaan en angst was daarin regelmatig mijn trouwe metgezel.
Maar met iedere nieuwe storm werd mijn zicht beter, de reikwijdte ervan verder en mijn trouwe metgezel, angst, verdween meer en meer.
Ik weet nog dat ik op een gegeven moment tegen God heb gezegd; ‘Heer, als er nu weer iets gebeurt, dan kan ik echt niet meer; ik heb mijn grens echt bereikt.
Ik ga er dan helemaal aan onderdoor.’
Maar toen na een korte periode van windstilte er weer een nieuwe storm in alle hevigheid losbarstte, waren er momenten waarin ik ten onder driegde te gaan, maar waar ik uiteindelijk zegevierend doorheen kwam.
Als ik nu terugkijk op de achter ons liggende jaren en vooruit kijk naar de toekomst, dan kan ik met de Psalmist zeggen: ‘Daarom zullen we niet bevreesd zijn.’
Waarom?
Daarvoor neem ik je mee naar vers 2 van deze Psalm.
“God is ons een toevlucht en vesting; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.”
Daarom!
God is ons in hoge mate een hulp gebleken in alle moeilijkheden.
Met iedere storm werd ons geloof beproefd.
Met elke storm kwam dezelfde vraag: ‘Vertrouw je op jezelf, kijk je naar de omstandigheden, of vertrouw je op Mij?’
Met elke storm waren er momenten van vallen, maar ook van opstaan;
van zondigen door ongeloof en gebrek aan vertrouwen, en van vergeving en geloof, vertrouwen ontvangen.
Met elke storm zagen we meer van Hem, waardoor ons geloof groeide.
En bij elke volgende storm ervoeren we, dat we steeds eerder en steeds meer op Hem ons vertrouwen vestigden.
In elke storm waren er momenten dat wij sidderden en beefden, maar we kozen ervoor om op God te vertrouwen, op Zijn woord, op wie Hij is en op wat Hij kan doen.
Want we hadden gemerkt en gezien dat Hij betrouwbaar is
God is ons een toevlucht en een vesting.
Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.
En daarom kunnen wij zeggen: ‘Wij hoeven niet te vrezen.’
Zie in elke storm van je leven terug op vorige stormen, hoe Hij je er doorheen geholpen heeft.
Zie op wat Hij in het verleden voor je heeft gedaan.
Zie naar Zijn reddende arm die nooit te kort was.
Hij is nog steeds dezelfde.
Gisteren, heden en in de toekomst.
Vertrouw op je onwankelbare, onveranderlijke God en Vader.
Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat U Uzelf hebt laten zien en kennen door alle stormen heen.
Dank u wel dat U dat ook steeds opnieuw zult blijven doen.
Dank U wel, dat U onveranderlijk bent, betrouwbaar en onwankelbaar.
Al verandert alles om ons heen, U blijft altijd dezelfde.
Al stort onze wereld in, al verdwijnen alle zekerheden van dit leven, U bent en blijft dezelfde onwankelbare, betrouwbare liefdevolle God en Vader.
Vader, ik bid U voor hen die op dit moment door grote stormen gaan.
Waar de wind de golven opjaagt tot een grote bedriegende massa.
Ik bid voor hen, die door de golven heen en weer geslingerd worden en op zoek zijn naar een schuilplaats, naar houvast.
Vader, ik bid U, openbaar Uzelf aan een ieder van hen, opdat zij zien mogen dat U er bij bent en hen helpt door de storm heen.
Dat U ernaar verlangt om hen sterker uit deze storm te laten komen.
U wilt ze daar bij helpen.
Vader, help waar men Uw hulp nodig heeft en voorzie in kracht als zij zwak zijn.
Vergeef en herstel, voedt en omarm, sterk en geef kracht.
In Jezus ‘Naam, opdat een ieder kan zeggen: ‘Wij zijn niet bevreesd, want onze God is ons een toevlucht en een vesting; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in alle moeilijkheden.
- Amen -
Mijn toevlucht
Heer, U bent mijn toevlucht en mijn vesting,
mijn schuilplaats in elk gevaar.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, U bent altijd daar.
Heer, U bent mijn hulp in alle moeilijkheden,
U hebt laten zien hoe trouw U bent.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, dat U mij bij name kent.
Heer, U bent trouw, onwankelbaar en onveranderlijk.
Dezelfde, gisteren, heden, ja voor altijd.
Daarom hoef ik niet te vrezen,
want ik weet: U bent mij nabij in elke levensstrijd.
zondag 3 augustus 2014
Onveranderlijke God
Vandaag werd ik met het lezen van Gods woord stilgezet bij het feit, dat wat er ook in en met ons leven gebeurt, God dezelfde is en blijft, ja, onveranderlijk is door alle eeuwen en geslachten heen.
De Psalmist uit Psalm 102 heeft het heel moeilijk.
Hij stort zijn hart uit bij God.
Hij vertelt Hem hoe ernstig het er met hem voor staat, hoe belabberd hij er aan toe is.
Maar tussen het uitstorten van zijn nood, proclameert hij wie God is.
Midden in zijn ellende vergeet hij niet wie God is.
‘Maar U, Heer, U bent Koning voor eeuwig,
Uw Naam blijft genoemd,
alle geslachten door.’
(vers 13)
Eens hebt U de aarde vastgezet
de hemel hebt U Zelf gemaakt.
Eens zullen zij vergaan,
maar U blijft bestaan.
Zij zullen verslijten als een kleed,
U legt ze af als een mantel
en zij verdwijnen in het niet;
maar U blijft die U bent,
Uw leven neemt geen einde.’
(vers 26-28)
Het raakt me om zo stilgezet te worden bij het feit dat God onveranderlijk is.
Wij mensen zijn met onze gedachten en gevoelens even wisselend als het weer met de seizoenen.
Ons lichaam vergaat met het stijgen van de jaren, kort gezegd: ons leven is kortstondig als het gras.
Het ene moment belooft hij iets, het volgende moment is hij zijn belofte vergeten.
Maar God is onveranderlijk.
Hij was, Hij is en Hij blijft dezelfde God.
Zijn woord is ja en amen.
Zijn beloften zijn betrouwbaar en voor eeuwig.
Hij was er voor de wereld er was, Hij zal er zijn als zij is vergaan.
Zijn leven zal nooit ophouden te bestaan.
Ben jij je houvast kwijt in je leven?
Ga je dolend rond op zoek naar …?
Zijn alle zekerheden weggevallen?
Zie op Hem die onveranderlijk is en daardoor door en door betrouwbaar.
Maak Hem tot het vaste fundament van je leven, en je zult voor altijd, net als de Psalmist, een toevlucht hebben in nood.
De Psalmist uit Psalm 102 heeft het heel moeilijk.
Hij stort zijn hart uit bij God.
Hij vertelt Hem hoe ernstig het er met hem voor staat, hoe belabberd hij er aan toe is.
Maar tussen het uitstorten van zijn nood, proclameert hij wie God is.
Midden in zijn ellende vergeet hij niet wie God is.
‘Maar U, Heer, U bent Koning voor eeuwig,
Uw Naam blijft genoemd,
alle geslachten door.’
(vers 13)
Eens hebt U de aarde vastgezet
de hemel hebt U Zelf gemaakt.
Eens zullen zij vergaan,
maar U blijft bestaan.
Zij zullen verslijten als een kleed,
U legt ze af als een mantel
en zij verdwijnen in het niet;
maar U blijft die U bent,
Uw leven neemt geen einde.’
(vers 26-28)
Het raakt me om zo stilgezet te worden bij het feit dat God onveranderlijk is.
Wij mensen zijn met onze gedachten en gevoelens even wisselend als het weer met de seizoenen.
Ons lichaam vergaat met het stijgen van de jaren, kort gezegd: ons leven is kortstondig als het gras.
Het ene moment belooft hij iets, het volgende moment is hij zijn belofte vergeten.
Maar God is onveranderlijk.
Hij was, Hij is en Hij blijft dezelfde God.
Zijn woord is ja en amen.
Zijn beloften zijn betrouwbaar en voor eeuwig.
Hij was er voor de wereld er was, Hij zal er zijn als zij is vergaan.
Zijn leven zal nooit ophouden te bestaan.
Ben jij je houvast kwijt in je leven?
Ga je dolend rond op zoek naar …?
Zijn alle zekerheden weggevallen?
Zie op Hem die onveranderlijk is en daardoor door en door betrouwbaar.
Maak Hem tot het vaste fundament van je leven, en je zult voor altijd, net als de Psalmist, een toevlucht hebben in nood.
God loven en prijzen
De Here is getrouw.
Halleluja!
Psalm 146
Halleluja!
Carman (gospelzanger) heb ik in een lied eens horen zeggen dat het woord ‘Halleluja’ het grootste, hoogste, het meest omvattende woord van aanbidding (The greatest, higest word of Praise) is.
Sinds die tijd kijk in met heel andere ogen naar het woord ‘Halleluja’ en heeft het een diepere betekenis voor mij gekregen.
Sinds die tijd heb ik ook moeite gekregen met het feit dat mensen ook zo makkelijk te pas en te onpas ‘Halleluja’ roepen.
Vandaag word ik opnieuw gegrepen door deze Psalm en wil ik Hem loven en prijzen met deze Psalm in eigen bewoordingen en daarbij de woorden ook diep tot me laat doordringen.
Halleluja!
Alle eer aan U, o mijn Heer!
Ik prijs U met heel mijn ziel.
Ja, ik wil U loven en prijzen, mijn gehele leven,
voor U wil ik zingen, zolang als ik leef.
Ik wil niet vertrouwen op hen die de macht hebben,
het zijn immers maar mensen,
zij kunnen mij niet redden.
Als wij mensen sterven, onze laatste adem uitblazen,
dan keert ons lichaam weer terug tot het stof
waarvan het gemaakt is
en daarmee verdwijnen ook alle plannen die we ooit hadden gemaakt.
Op dit moment laat ik tot me doordringen
(wil ik tot me door laten dringen)
hoe gelukkig ik mij mag prijzen,
omdat U, de God van Jacob, mijn steun bent;
hoe gelukkig ik eigenlijk ben,
omdat ik alles van U kan en mag verwachten.
Want U hebt de hemel en de aarde gemaakt,
de zee en alles wat daarin leeft
en U bent trouw tot in alle eeuwigheid.
Ik wil U daarvoor danken, o Heer, mijn God,
Uw naam loven en prijzen.
Halleluja!
Dank U wel, voor Uw liefde en trouw.
Dank U wel, dat U er altijd voor mij bent
en er altijd voor mij zal zijn.
U, Heer, bent het die recht zal doen aan een ieder die onderdrukt wordt,
die te eten zal geven aan hen wie honger lijden,
die het licht weer terug geeft in de ogen van hen die blind zijn,
die weer opricht, weer grond onder de voeten geeft, aan hen die gebogen door het leven gaan.
Ja, U houdt van hen die rechtvaardig zijn.
U houdt van hen, U houdt van mij, omdat Uw Zoon, door Zijn offer aan het kruis, ons tot rechtvaardigen heeft gemaakt.
Ik ben rechtvaardig door Zijn volbrachte werk en daarom mag ik weten dat U zoveel van mij houdt.
U bent het ook, Heer, die vreemdelingen beschermt en bewaard.
U bent de steun en toeverlaat van hen die geen ouders meer hebben, of geen man, of geen vrouw en U houdt hen staande.
Wie echter van U niet willen weten, laat U dwalen;
hun wegen maakt U krom.
Heer, door heel Uw woord heen hebt U laten zien dat U doet wat U belooft.
Uw volk werd (en wordt) onderdrukt, maar U deed hen recht (en zal dat opnieuw doen).
U gaf te eten; het manna, de raven, Elia, de 5000 mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend.
U liet blinden weer zien en richtte op die gebogen waren; Bartimeüs, de blindgeborene; de Samaritaanse vrouw, de bloedvloeiende vrouw.
En zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen, Heer, van wonderen en tekenen die U hebt gedaan en waarmee U Uw trouw en liefde, Uw bewogenheid voor ons toonde.
Uw Trouw, liefde en bewogenheid, aan ons mensen, bewees.
O Heer, wat kan ik anders doen dan Uw Naam loven en prijzen.
Want U, o Heer, mijn God, U bent Koning;
U zult regeren voor altijd en eeuwig,
van geslacht op geslacht,
van generatie op generatie.
U wil ik loven en prijzen met alles wat in mij is.
Halleluja!
Alle eer aan u, o mijn Heer, mijn God.
- Amen -
Halleluja!
Psalm 146
Halleluja!
Carman (gospelzanger) heb ik in een lied eens horen zeggen dat het woord ‘Halleluja’ het grootste, hoogste, het meest omvattende woord van aanbidding (The greatest, higest word of Praise) is.
Sinds die tijd kijk in met heel andere ogen naar het woord ‘Halleluja’ en heeft het een diepere betekenis voor mij gekregen.
Sinds die tijd heb ik ook moeite gekregen met het feit dat mensen ook zo makkelijk te pas en te onpas ‘Halleluja’ roepen.
Vandaag word ik opnieuw gegrepen door deze Psalm en wil ik Hem loven en prijzen met deze Psalm in eigen bewoordingen en daarbij de woorden ook diep tot me laat doordringen.
Halleluja!
Alle eer aan U, o mijn Heer!
Ik prijs U met heel mijn ziel.
Ja, ik wil U loven en prijzen, mijn gehele leven,
voor U wil ik zingen, zolang als ik leef.
Ik wil niet vertrouwen op hen die de macht hebben,
het zijn immers maar mensen,
zij kunnen mij niet redden.
Als wij mensen sterven, onze laatste adem uitblazen,
dan keert ons lichaam weer terug tot het stof
waarvan het gemaakt is
en daarmee verdwijnen ook alle plannen die we ooit hadden gemaakt.
Op dit moment laat ik tot me doordringen
(wil ik tot me door laten dringen)
hoe gelukkig ik mij mag prijzen,
omdat U, de God van Jacob, mijn steun bent;
hoe gelukkig ik eigenlijk ben,
omdat ik alles van U kan en mag verwachten.
Want U hebt de hemel en de aarde gemaakt,
de zee en alles wat daarin leeft
en U bent trouw tot in alle eeuwigheid.
Ik wil U daarvoor danken, o Heer, mijn God,
Uw naam loven en prijzen.
Halleluja!
Dank U wel, voor Uw liefde en trouw.
Dank U wel, dat U er altijd voor mij bent
en er altijd voor mij zal zijn.
U, Heer, bent het die recht zal doen aan een ieder die onderdrukt wordt,
die te eten zal geven aan hen wie honger lijden,
die het licht weer terug geeft in de ogen van hen die blind zijn,
die weer opricht, weer grond onder de voeten geeft, aan hen die gebogen door het leven gaan.
Ja, U houdt van hen die rechtvaardig zijn.
U houdt van hen, U houdt van mij, omdat Uw Zoon, door Zijn offer aan het kruis, ons tot rechtvaardigen heeft gemaakt.
Ik ben rechtvaardig door Zijn volbrachte werk en daarom mag ik weten dat U zoveel van mij houdt.
U bent het ook, Heer, die vreemdelingen beschermt en bewaard.
U bent de steun en toeverlaat van hen die geen ouders meer hebben, of geen man, of geen vrouw en U houdt hen staande.
Wie echter van U niet willen weten, laat U dwalen;
hun wegen maakt U krom.
Heer, door heel Uw woord heen hebt U laten zien dat U doet wat U belooft.
Uw volk werd (en wordt) onderdrukt, maar U deed hen recht (en zal dat opnieuw doen).
U gaf te eten; het manna, de raven, Elia, de 5000 mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend.
U liet blinden weer zien en richtte op die gebogen waren; Bartimeüs, de blindgeborene; de Samaritaanse vrouw, de bloedvloeiende vrouw.
En zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen, Heer, van wonderen en tekenen die U hebt gedaan en waarmee U Uw trouw en liefde, Uw bewogenheid voor ons toonde.
Uw Trouw, liefde en bewogenheid, aan ons mensen, bewees.
O Heer, wat kan ik anders doen dan Uw Naam loven en prijzen.
Want U, o Heer, mijn God, U bent Koning;
U zult regeren voor altijd en eeuwig,
van geslacht op geslacht,
van generatie op generatie.
U wil ik loven en prijzen met alles wat in mij is.
Halleluja!
Alle eer aan u, o mijn Heer, mijn God.
- Amen -
Verlangen naar God
... dan strek ik mijn handen naar U uit,dan verlang ik naar U als dor land naar water.
Psalm 143:6
Na een drukke week, het is immers vakantie, geniet ik van de stilte van deze ochtend.
Het huis is in diepe rust.
Slechts één kind is er nu thuis en die ligt nog op één oor.
Manlief is aan het werk en ik geniet van de stilte en diepe rust in huis.
Met die rust en stilte is er gelijk ook het verlangen om te schrijven en ik pak mijn Psalmenreflectiedagboek er weer eens bij.
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik daarin gekeken heb en mijn gedachten heb laten gaan over de teksten uit de Psalmen die daarin staan.
Mijn hand stopt bij 'Verlangen naar God.'
'Beter één dag in Uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten ...
Ik roep tot U, Heer: 'U bent mijn schuilplaats.'
Wijs mij Uw weg, Heer, laat mij wandelen op het pad van Uw waarheid,
vervul mijn hart met diep ontzag voor Uw Naam.
U, Heer, mijn God, zal ik loven met heel mijn hart, Uw Naam voor eeuwig prijzen.
Ik strek mijn handen naar U uit ...'
Heer, dicht bij U zijn,
iedere dag van mijn leven,
is mijn diepst verlangen.
Dagelijks te wandelen,
met diep ontzag voor U
en een hart vol lofgezangen.
Wijs mij Uw weg, o Heer,
opdat ik het pad
van Uw waarheid zal gaan.
U wil ik eren en dienen
al de dagen van mijn leven;
U is mijn hart toegedaan.
Mijn handen strek ik uit naar U,
omdat ik van U alles,
ja, alles verwacht.
U bent mijn schuilplaats,
mijn al in al,
mijn Bron van Liefde,
Hoop en Kracht.
- Amen -
Als ik deze woorden aan het papier heb toevertrouwd, komt de vraag in mij op of ik werkelijk wel zo naar God verlang?
Soms is het schrijven ook een worstelen met woorden om iets op papier te krijgen, niet altijd is het makkelijk om wat je voelt, wat er in je leeft in woorden om te zetten en soms is er ook niet echt een gevoel bij, het gevoel dat 'erbij zou horen.'
Verlang ik werkelijk zo naar God?
Wil ik echt Zijn wegen wel gaan, Zijn pad van waarheid bewandelen?
Is Hij echt mijn al in al, is mijn hart Hem echt toegedaan?
Voel, ervaar ik die diepe hunkering?
Terwijl ik deze woorden schreef, was er geen diepe hunkering, geen diep verlangen, maar eerder een worstelen met de woorden uit de Bijbelteksten om alles op papier te zetten.
Maar als ik vervolgens mijn gedachten over deze dingen laat gaan en mezelf de vragen stel, komt er een diep gevoel van innerlijke rust en vrede in mijn hart.
Niet altijd is er een uitbundige uiting van verlangen naar God, soms is er gewoon dat stille zeker weten dat je niets anders wil dan Hem volgen, dienen en eren.
Ik besef weer eens opnieuw dat gevoelens bedrieglijk zijn, dat ik niet afhankelijk ben van wat ik voel om deze dingen te kunnen schrijven, maar dat ik het kan en mag omdat het diep in mijn hart verankerd is.
Ja, Hij is mijn al in al, mijn alles.
Naar Hem verlangt mijn hart.
Naar: Ps. 84:11; Ps. 142:6; Ps. 86:11,12; Ps. 143:6
Psalm 143:6
Na een drukke week, het is immers vakantie, geniet ik van de stilte van deze ochtend.
Het huis is in diepe rust.
Slechts één kind is er nu thuis en die ligt nog op één oor.
Manlief is aan het werk en ik geniet van de stilte en diepe rust in huis.
Met die rust en stilte is er gelijk ook het verlangen om te schrijven en ik pak mijn Psalmenreflectiedagboek er weer eens bij.
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik daarin gekeken heb en mijn gedachten heb laten gaan over de teksten uit de Psalmen die daarin staan.
Mijn hand stopt bij 'Verlangen naar God.'
'Beter één dag in Uw voorhoven dan duizend dagen daarbuiten ...
Ik roep tot U, Heer: 'U bent mijn schuilplaats.'
Wijs mij Uw weg, Heer, laat mij wandelen op het pad van Uw waarheid,
vervul mijn hart met diep ontzag voor Uw Naam.
U, Heer, mijn God, zal ik loven met heel mijn hart, Uw Naam voor eeuwig prijzen.
Ik strek mijn handen naar U uit ...'
Heer, dicht bij U zijn,
iedere dag van mijn leven,
is mijn diepst verlangen.
Dagelijks te wandelen,
met diep ontzag voor U
en een hart vol lofgezangen.
Wijs mij Uw weg, o Heer,
opdat ik het pad
van Uw waarheid zal gaan.
U wil ik eren en dienen
al de dagen van mijn leven;
U is mijn hart toegedaan.
Mijn handen strek ik uit naar U,
omdat ik van U alles,
ja, alles verwacht.
U bent mijn schuilplaats,
mijn al in al,
mijn Bron van Liefde,
Hoop en Kracht.
- Amen -
Als ik deze woorden aan het papier heb toevertrouwd, komt de vraag in mij op of ik werkelijk wel zo naar God verlang?
Soms is het schrijven ook een worstelen met woorden om iets op papier te krijgen, niet altijd is het makkelijk om wat je voelt, wat er in je leeft in woorden om te zetten en soms is er ook niet echt een gevoel bij, het gevoel dat 'erbij zou horen.'
Verlang ik werkelijk zo naar God?
Wil ik echt Zijn wegen wel gaan, Zijn pad van waarheid bewandelen?
Is Hij echt mijn al in al, is mijn hart Hem echt toegedaan?
Voel, ervaar ik die diepe hunkering?
Terwijl ik deze woorden schreef, was er geen diepe hunkering, geen diep verlangen, maar eerder een worstelen met de woorden uit de Bijbelteksten om alles op papier te zetten.
Maar als ik vervolgens mijn gedachten over deze dingen laat gaan en mezelf de vragen stel, komt er een diep gevoel van innerlijke rust en vrede in mijn hart.
Niet altijd is er een uitbundige uiting van verlangen naar God, soms is er gewoon dat stille zeker weten dat je niets anders wil dan Hem volgen, dienen en eren.
Ik besef weer eens opnieuw dat gevoelens bedrieglijk zijn, dat ik niet afhankelijk ben van wat ik voel om deze dingen te kunnen schrijven, maar dat ik het kan en mag omdat het diep in mijn hart verankerd is.
Ja, Hij is mijn al in al, mijn alles.
Naar Hem verlangt mijn hart.
Naar: Ps. 84:11; Ps. 142:6; Ps. 86:11,12; Ps. 143:6
Hij is machtiger dan ...
Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.
Psalm 93:4
Ook deze morgen werd ik opnieuw bepaald bij de grootheid van van onze God en Vader.
Eigenlijk zou ik willen dat dit altijd zo was, dat ik dit altijd en ieder moment zo zou beseffen en ervaren.
Soms echter moet ik er bewust bij stil gaan staan, er bewust voor kiezen en me dit voor ogen houden.
Maar niet deze week, niet deze ochtend.
Mijn hart is diep onder de indruk van wie God is, wat Hij doet, gedaan heeft en nog zal doen.
Op de één of ander manier is het deze week zo duidelijk, zo helder en zie ik het als het ware gewoon voor me als de Bijbel spreekt over Zijn grootheid, macht en majesteit.
Zo ook vanmorgen weer in Psalm 93.
De Heer is koning.
Hij is bekleed met het hoogste gezag,
met macht en majesteit.
De aarde staat nu onwankelbaar vast.
Heer, vast staat van oudsher Uw troon,
U bent er vanaf het eerste begin.
De oceaan gaat tekeer,
onstuimig gaat hij tekeer;
onstuimig bruist de branding.
Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.
Uw uitspraken blijven gelden;
Uw huis is een heilige tempel
voor nu en altijd.
Ik houd van de zee.
Ik houd van de branding; het geluid van de golven.
Als ik mijn ogen sluit en terug denk aan de vakanties aan de Franse kust, dan is het net alsof ik het geluid van de branding, van de golven weer hoor en het is alsof opnieuw alles van me afglijdt en meegenomen wordt door de golven.
Aan de andere kant heb ik ook een ernstig ontzag voor het water, haar golven, haar stromingen.
Ieder jaar opnieuw verdrinken er vele mensen, volwassenen en kinderen.
Overstromingen ruïneren hele gebieden.
Complete huizen worden meegenomen door het water, bomen ontworteld, auto's en boten opgetild alsof het niets is.
De vernietigende en niets ontziende kracht van het water is onvoorstelbaar groot en intens.
De Bijbel zegt echter: 'Maar machtiger dan de bulderende zee, machtiger dan de aanstormende golven, bent U, Heer.'
Onze God staat boven dit alles; Hij is machtiger dan al het natuurgeweld bij elkaar!
Hij hoeft maar te spreken en de storm gaat liggen.
Hoor de de discipelen roepen naar de Here Jezus: "Heer, kan het U dan niet schelen dat wij vergaan?"
Jezus, die rustig lag te slapen, staat op en spreekt de wind toe: "Zwijg, wees stil!"
En de wind gaat liggen.
Wind en water gehoorzamen Hem.
"Waarom zijn jullie zo bang?" vroeg Hij hun.
"Hebben jullie nog steeds geen geloof?"
Soms, als ik de wind hoor gieren om mijn huis en de striemende regen die tegen de ruiten slaat, dan roert een stukje angst zich diep in mij.
En dan heb ik nog nooit echt noodweer meegemaakt zoals een tornado, of een tsunami, of ...; slechts de gewone Nederlandse stormen.
Hmmm, ik geloof dat ik deze tekst maar eens uit mijn hoofd moet gaan leren en mezelf steeds opnieuw voorhouden.
'Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.'
- Amen -
De grootheid van God
Heere,
U bent mijn Koning;
bekleed
met majesteit en macht,
bekleed
met het hoogste gezag.
De aarde staat vast,
onwankelbaar;
zo ook Uw troon
vanaf het eerste begin.
U bent er,
U was er,
U zult er altijd zijn.
Het vult mij
met diep ontzag.
Oceanen en rivieren gaan te keer;
onstuimig bruisen de wateren.
Maar U bent machtiger
dan de bulderende zee,
dan aanstormende golven.
Ja, Heere,
van U die hoog in de hemel troont,
van U is alle macht.
Uw woorden zijn betrouwbaar.
Heiligheid is een sieraad voor Uw huis,
voor altijd en eeuwig.
Ja, U bent mijn Koning,
bekleed
met majesteit en kracht.
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.
Psalm 93:4
Ook deze morgen werd ik opnieuw bepaald bij de grootheid van van onze God en Vader.
Eigenlijk zou ik willen dat dit altijd zo was, dat ik dit altijd en ieder moment zo zou beseffen en ervaren.
Soms echter moet ik er bewust bij stil gaan staan, er bewust voor kiezen en me dit voor ogen houden.
Maar niet deze week, niet deze ochtend.
Mijn hart is diep onder de indruk van wie God is, wat Hij doet, gedaan heeft en nog zal doen.
Op de één of ander manier is het deze week zo duidelijk, zo helder en zie ik het als het ware gewoon voor me als de Bijbel spreekt over Zijn grootheid, macht en majesteit.
Zo ook vanmorgen weer in Psalm 93.
De Heer is koning.
Hij is bekleed met het hoogste gezag,
met macht en majesteit.
De aarde staat nu onwankelbaar vast.
Heer, vast staat van oudsher Uw troon,
U bent er vanaf het eerste begin.
De oceaan gaat tekeer,
onstuimig gaat hij tekeer;
onstuimig bruist de branding.
Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.
Uw uitspraken blijven gelden;
Uw huis is een heilige tempel
voor nu en altijd.
Ik houd van de zee.
Ik houd van de branding; het geluid van de golven.
Als ik mijn ogen sluit en terug denk aan de vakanties aan de Franse kust, dan is het net alsof ik het geluid van de branding, van de golven weer hoor en het is alsof opnieuw alles van me afglijdt en meegenomen wordt door de golven.
Aan de andere kant heb ik ook een ernstig ontzag voor het water, haar golven, haar stromingen.
Ieder jaar opnieuw verdrinken er vele mensen, volwassenen en kinderen.
Overstromingen ruïneren hele gebieden.
Complete huizen worden meegenomen door het water, bomen ontworteld, auto's en boten opgetild alsof het niets is.
De vernietigende en niets ontziende kracht van het water is onvoorstelbaar groot en intens.
De Bijbel zegt echter: 'Maar machtiger dan de bulderende zee, machtiger dan de aanstormende golven, bent U, Heer.'
Onze God staat boven dit alles; Hij is machtiger dan al het natuurgeweld bij elkaar!
Hij hoeft maar te spreken en de storm gaat liggen.
Hoor de de discipelen roepen naar de Here Jezus: "Heer, kan het U dan niet schelen dat wij vergaan?"
Jezus, die rustig lag te slapen, staat op en spreekt de wind toe: "Zwijg, wees stil!"
En de wind gaat liggen.
Wind en water gehoorzamen Hem.
"Waarom zijn jullie zo bang?" vroeg Hij hun.
"Hebben jullie nog steeds geen geloof?"
Soms, als ik de wind hoor gieren om mijn huis en de striemende regen die tegen de ruiten slaat, dan roert een stukje angst zich diep in mij.
En dan heb ik nog nooit echt noodweer meegemaakt zoals een tornado, of een tsunami, of ...; slechts de gewone Nederlandse stormen.
Hmmm, ik geloof dat ik deze tekst maar eens uit mijn hoofd moet gaan leren en mezelf steeds opnieuw voorhouden.
'Maar machtiger dan de bulderende zee,
machtiger dan de aanstormende golven,
bent U, Heer, hoog in de hemel.'
- Amen -
De grootheid van God
Heere,
U bent mijn Koning;
bekleed
met majesteit en macht,
bekleed
met het hoogste gezag.
De aarde staat vast,
onwankelbaar;
zo ook Uw troon
vanaf het eerste begin.
U bent er,
U was er,
U zult er altijd zijn.
Het vult mij
met diep ontzag.
Oceanen en rivieren gaan te keer;
onstuimig bruisen de wateren.
Maar U bent machtiger
dan de bulderende zee,
dan aanstormende golven.
Ja, Heere,
van U die hoog in de hemel troont,
van U is alle macht.
Uw woorden zijn betrouwbaar.
Heiligheid is een sieraad voor Uw huis,
voor altijd en eeuwig.
Ja, U bent mijn Koning,
bekleed
met majesteit en kracht.
Mijn Vader kan alles
Heer, Uw liefde wil ik bezingen,
Uw trouw openlijk verkondigen,
steeds weer,
aan elk nieuw geslacht.
Dit wil ik U toezingen:
'Uw liefde is standvastig,
Uw trouw is onwankelbaar als de hemel.'
Psalm 89:2,3
Vanmorgen was ik in mijn Bijbel aan het bladeren en mijn oog viel op deze eerste paar verzen uit Psalm 89 en vooral de laatste twee zinnen zetten zich vast in mijn hart.
Uw liefde is standvastig; Uw trouw onwankelbaar als de hemel!
Wat een geweldige woorden, wat een geweldig begin van deze nieuwe dag.
Ik las verder en mijn hart verheugde zich in de woorden die er stonden (staan).
Eigenlijk is het wel bijzonder dat een Psalm zo begint, want meestal eindigt een Psalm met lofprijs, aanbidding of dankzegging.
Maar deze Psalm begint er mee.
En het zijn dan ook deze beginwoorden die mij tot een bemoediging zijn voor deze dag.
Het zet de toon voor vandaag.
Ik begin mijn dag met het zien op wie Hij is, op Zijn liefde, op Zijn trouw.
Een mooier begin is er niet.
Vaak zijn het de dagelijkse beslommeringen die je gelijk al in beslag nemen, de zorg voor je gezin, kinderen die naar school moeten, enz.
Maar vandaag even niet.
Vandaag word ik bepaald bij de grootheid van God mijn Vader.
Zijn kracht, Zijn macht, Zijn ontzagwekkendheid.
Ik moet denken aan het laatste coupletje van een gedichtje dat ik geschreven heb bij het schilderij 'Vader en zoon' van Caroline v.d. Vate.
'Worden als een kind.
Vertrouwend opzien.
Mijn Vader kan alles.
Het is goed
wat Vader doet.'
Als ik de het eerste gedeelte van Psalm 89 gelezen heb, ervaar ik het als in bovenstaand gedichtje is beschreven.
Als ik lees wat er staat, dan wil ik aan iedereen vertellen: 'Mijn Vader kan alles!'
Vandaag zie ik vertrouwend op als een kind naar haar Vader; ja, mijn Vader kan alles, het is goed wat Vader doet.
En opnieuw wordt ook deze dag bevestigd wat ik allang weet; het belang van Gods woord lezen, het overdenken en uitspreken.
Zien op wie God is, op Zijn almacht, Zijn majesteit, Zijn kracht en macht verleg je blikveld van de zorgen en problemen, moeiten en verdriet, naar Degene Die over alles regeert en Die alles vast in handen heeft.
Dan kunnen we de dag aan.
Want Hij die in ons is, is machtiger dan hij die de wereld bezield!
Mijn Vader kan alles!
Heer,
Uw liefde wil ik bezingen,
Uw trouw openlijk verkondigen,
steeds weer,
aan elk nieuw geslacht.
Dit wil ik U toezingen:
'Uw liefde is standvastig,
Uw trouw is onwankelbaar als de hemel.'
De hemel getuigd van Uw wonderen, Heer,
de engelen roemen Uw trouw.
Want wie is daar boven de wolken als,
wie van de goden is aan U gelijk?
U bent gevreesd in de raad der engelen,
U wekt ontzag bij allen die U omringen.
Heer, almachtige God,
wie is sterk als U?
Trouw straalt er van U uit.
U heerst over de onstuimige zee,
de hoogste golven brengt U tot bedaren.
U verbrijzelde het zeemonster Rahab,
U balde Uw vuist en joeg Uw vijanden uiteen.
Van U is de hemel, van U is de aarde,
de wereld met al haar bewoners,
U zette haar onwrikbaar vast,
U bepaalde het noorden en het zuiden.
De Tabor en de Hermon,
die geweldige bergen,
zij getuigen van Uw kracht.
Uw macht reikt ver,
U hoeft Uw hand, Uw arm maar op te heffen.
Recht en gerechtigheid schragen Uw troon,
liefde en trouw vergezellen U.
Gelukkig de mensen
die weten wat het is
U toe te juichen,
te leven in Uw geborgenheid.
Om U kunnen zij juichen, heel de dag,
Uw weldaden maken hen sterk.
U bent hun trots, hun kracht.
Wij danken ons aanzien aan Uw goedheid.
Dank aan de Heer.
Amen, amen.
Psalm 89:2,3,6-18,53
GNB
Uw trouw openlijk verkondigen,
steeds weer,
aan elk nieuw geslacht.
Dit wil ik U toezingen:
'Uw liefde is standvastig,
Uw trouw is onwankelbaar als de hemel.'
Psalm 89:2,3
Vanmorgen was ik in mijn Bijbel aan het bladeren en mijn oog viel op deze eerste paar verzen uit Psalm 89 en vooral de laatste twee zinnen zetten zich vast in mijn hart.
Uw liefde is standvastig; Uw trouw onwankelbaar als de hemel!
Wat een geweldige woorden, wat een geweldig begin van deze nieuwe dag.
Ik las verder en mijn hart verheugde zich in de woorden die er stonden (staan).
Eigenlijk is het wel bijzonder dat een Psalm zo begint, want meestal eindigt een Psalm met lofprijs, aanbidding of dankzegging.
Maar deze Psalm begint er mee.
En het zijn dan ook deze beginwoorden die mij tot een bemoediging zijn voor deze dag.
Het zet de toon voor vandaag.
Ik begin mijn dag met het zien op wie Hij is, op Zijn liefde, op Zijn trouw.
Een mooier begin is er niet.
Vaak zijn het de dagelijkse beslommeringen die je gelijk al in beslag nemen, de zorg voor je gezin, kinderen die naar school moeten, enz.
Maar vandaag even niet.
Vandaag word ik bepaald bij de grootheid van God mijn Vader.
Zijn kracht, Zijn macht, Zijn ontzagwekkendheid.
Ik moet denken aan het laatste coupletje van een gedichtje dat ik geschreven heb bij het schilderij 'Vader en zoon' van Caroline v.d. Vate.
'Worden als een kind.
Vertrouwend opzien.
Mijn Vader kan alles.
Het is goed
wat Vader doet.'
Als ik de het eerste gedeelte van Psalm 89 gelezen heb, ervaar ik het als in bovenstaand gedichtje is beschreven.
Als ik lees wat er staat, dan wil ik aan iedereen vertellen: 'Mijn Vader kan alles!'
Vandaag zie ik vertrouwend op als een kind naar haar Vader; ja, mijn Vader kan alles, het is goed wat Vader doet.
En opnieuw wordt ook deze dag bevestigd wat ik allang weet; het belang van Gods woord lezen, het overdenken en uitspreken.
Zien op wie God is, op Zijn almacht, Zijn majesteit, Zijn kracht en macht verleg je blikveld van de zorgen en problemen, moeiten en verdriet, naar Degene Die over alles regeert en Die alles vast in handen heeft.
Dan kunnen we de dag aan.
Want Hij die in ons is, is machtiger dan hij die de wereld bezield!
Mijn Vader kan alles!
Heer,
Uw liefde wil ik bezingen,
Uw trouw openlijk verkondigen,
steeds weer,
aan elk nieuw geslacht.
Dit wil ik U toezingen:
'Uw liefde is standvastig,
Uw trouw is onwankelbaar als de hemel.'
De hemel getuigd van Uw wonderen, Heer,
de engelen roemen Uw trouw.
Want wie is daar boven de wolken als,
wie van de goden is aan U gelijk?
U bent gevreesd in de raad der engelen,
U wekt ontzag bij allen die U omringen.
Heer, almachtige God,
wie is sterk als U?
Trouw straalt er van U uit.
U heerst over de onstuimige zee,
de hoogste golven brengt U tot bedaren.
U verbrijzelde het zeemonster Rahab,
U balde Uw vuist en joeg Uw vijanden uiteen.
Van U is de hemel, van U is de aarde,
de wereld met al haar bewoners,
U zette haar onwrikbaar vast,
U bepaalde het noorden en het zuiden.
De Tabor en de Hermon,
die geweldige bergen,
zij getuigen van Uw kracht.
Uw macht reikt ver,
U hoeft Uw hand, Uw arm maar op te heffen.
Recht en gerechtigheid schragen Uw troon,
liefde en trouw vergezellen U.
Gelukkig de mensen
die weten wat het is
U toe te juichen,
te leven in Uw geborgenheid.
Om U kunnen zij juichen, heel de dag,
Uw weldaden maken hen sterk.
U bent hun trots, hun kracht.
Wij danken ons aanzien aan Uw goedheid.
Dank aan de Heer.
Amen, amen.
Psalm 89:2,3,6-18,53
GNB
Is God mij vergeten (2)
Luid roep ik om God,
ik schreeuw het uit.
Als Hij nu maar luistert!
In mijn ellende zoek ik de Heer,
ik strek mijn handen naar Hem uit,
zelfs 's nachts vind ik geen rust;
ik ben niet te troosten.
Denk ik aan God,
dan kreun ik,
ik denk aan Hem en voel me wanhopig.
Heer, U houdt mij wakker,
ik ben onrustig,
kan geen woord uitbrengen.
's Nachts moet ik denken aan het verleden,
aan lang vervlogen tijden,
aan hoe ik Uw daden bezong.
Dan lig ik te peinzen,
en laat de vraag me niet los:
Heeft de Heer ons blijvend verstoten,
zijn wij voor altijd bij Hem uit de gunst?
Is er een einde gekomen aan Zijn liefde,
gelden Zijn beloften niet meer?
Vergeet God medelijden met ons te hebben,
is Zijn woede nog groter dan Zijn liefde?
Daarom zeg ik,
en dat is mijn pijn:
De Heer, de Allerhoogste God,
Hij heeft Zijn handen van ons afgetrokken!
Psalm 77:2-11
Soms voel ik me net als David; zijn woorden zouden de mijne kunnen zijn.
Soms voelt het, alsof ik het uitschreeuw naar God, maar de hemel lijkt gesloten voor mijn hulpgeroep, mijn gebeden.
Ik roep, ik schreeuw, ik zoek, ik strek mijn handen uit ...
Mijn hart wordt gekweld door onrust en 's nachts lig ik te woelen in mijn bed.
Met gevoel van heimwee denk ik terug aan vroeger, aan hoe het toen was en ik verlang terug naar Zijn dichte nabijheid, Zijn troost, Zijn kracht, Zijn liefde.
Ik verlang terug naar de tijden dat ik ervoer te leven onder de bescherming van Zijn vleugels.
Waar, o waar is alles gebleven?
Hoe kon het me ontglippen?
Waar is alles gebleven?
Heb ik gezondigd, ben ik ongehoorzaam geweest?
Heb ik Uw gunst, Uw liefde verloren?
Heeft U Uw handen van mij afgetrokken?
De pijn van mijn hart, de pijn van het ervaren van verwijdering tussen God en mij, doen mij deze vraag stellen.
Het dal van beproeving is zo groot.
De weg er door heen duurt zo lang.
Komt er dan geen einde aan?
Als U, Heer, er dan niet meer bij bent, hoe zou ik dan nog verder kunnen?
Hoe zou ik dan nog vol kunnen blijven houden?
Of heeft U werkelijk Uw handen van mij afgetrokken?
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God, wat U doet is zo verheven,
geen god is zo groot als U.
Psalm 77:12-14
Vanuit zijn pijn deed David al deze dingen zeggen.
David, een man naar Gods hart.
David, een man wiens leven ook niet echt over rozen ging.
Hij deed zelf menige misstap en zijn kinderen waren ook niet het toonbeeld van gehoorzaamheid.
David, een man met hevig, wisselende stemmingen; uitzinnig van vreugde het ene moment en het volgende moment in zak en as.
God, mijn Vader, wat ben ik U dankbaar dat ik een man als David in Uw woord vind en dat U over hem spreekt als een man naar Uw hart, ondanks alles.
(Handelingen 13:22)
Als ik kijk naar David's leven en zie naar wat God over hem zegt, dan vraag ik me af; waar komt dat vandaan, hoe komt het dat God zo over hem spreekt, zo over hem denkt?
Eén van de antwoorden ligt denk ik al in de bovenstaande Psalm.
David verloor nooit uit het oog wie God was.
Hij verloor nooit uit het oog wat God had gedaan.
Hij vergat nooit om God te danken; na welke uit wanhoop geschreven woorden ook, of onbegrip, of vertwijfeling, of ..., altijd eindigt David met een woord van dank of opzien naar de grootheid en majesteit van God.
Te midden van alles blijft hij steeds opnieuw beseffen, dat God de allehoogste is, de God van wonderen, dat niemand zo groot is als Hij.
Dat houdt hem op de been en hierin ligt de les voor mij.
In welke situatie ik mij ook bevind, wat er ook gebeurt in mijn leven, hoe lang het ook duurt, ik mag nooit vergeten wie God is en wat Hij reeds heeft gedaan.
En als ik maar blijf zien op wie Hij is en op Zijn machtige en grootse daden, dan zal ik daarmee niet de moed verliezen.
Al begrijp ik er nog steeds niets van, al blijven de problemen komen en gaan, Hij is onveranderlijk, Zijn liefde en trouw voor eeuwig, als ik in Hem blijf.
U verricht wonderen,
U hebt alle volken Uw macht doen voelen.
U hebt Uw volk verlost,
de nakomelingen van Jakob en Jozef,
krachtig trad U op.
Het water zag U, mijn God,
het zag U en beefde van angst,
de zee schokte tot op de bodem.
De regens gutsten uit de wolken,
de hemel weerkaatste de donder
en Uw bliksemschichten schoten heen en weer.
Dreunend rolde uw donder voort,
de bliksems zetten de wereld in licht
en de aarde schudde en schokte.
U baande Zich een weg door het water,
een pad door de diepe zee,
niemand kon Uw voetsporen zien.
U hebt Uw volk geleid
als een herder zijn kudde,
U leidde Uw volk,
Mozes en Aäron namen het bij de hand.
Psalm 77:15-21
Heer, U leidde Uw volk naar het door Uw beloofde land.
Grote wonderen en tekenen deed U onderweg.
Alles en iedereen vreesde U en Uw woord; en gehoorzaamde.
Ik geloof, Heer, ik geloof, dat U alle macht hebt in de hemel als op de aarde.
Ook nu nog toont U Uw macht, Uw majesteit; open mijn ogen, opdat ik zal zien en getuigen van wie U bent en van wat U hebt gedaan.
Uw trouw en Uw grootheid wil ik bezingen.
Groot is Uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.
U draagt mij door het diepe water, waar ikzelf niet meer kan staan.
Uw stok en Uw staf die vertroosten mij.
In de schaduw van Uw vleugels mag ik schuilen.
Niets is bij U onmogelijk.
Zelfs de wind en de golven horen naar Uw stem.
's Morgens gaat de zon op, 's avonds gaat zij weer onder; U hebt het zo bepaald.
U gaf Uw Zoon als boetedoening voor mijn zonden, Hij stierf voor mij, opdat ik zou leven.
U zond Uw Geest, omdat U wist dat we het zonder U niet zouden redden.
Doorstroom mij opnieuw met de kracht van Uw Geest.
Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp.
Vertwijf’ling
In vertwijf’ling richt ik mijn blik naar boven,
naar Hem van wie ik mijn hulp verwacht.
Mijn tranen blijven maar stromen en stromen;
ik bevind mij in het duister van de nacht.
Mijn schreeuw klinkt en kaatst weer terug.
Is de hemel dan voor mij gesloten?
God, mijn Heer, als U Uw oren voor mij sluit,
wat moet ik dan; hebt U mij dan verstoten?
Angst en zorgen trekken mij bij U vandaan.
Ik voel hoe ik ontglip aan Uw liefdevolle bescherming.
Ik strek mijn hand naar omhoog en roep het uit:
“Heer, vergeef en kom opnieuw met Uw ontferming.”
Ik wil blijven zien op U, mijn Heer en God.
Ik klem mij vast aan U en aan Uw woord.
U bent vol liefde, trouw en goedertierenheid;
U bent God en ik weet dat U mij altijd hoort.
Heer, ik wil niet vergeten wat U reeds hebt gedaan,
hoe U er steeds opnieuw voor mij bent geweest.
Ik buig mijn weerbarstige wil,geef mij over aan U en bid:
'Kom, Heer, vul en leidt mij door Uw Heilige Geest.'
ik schreeuw het uit.
Als Hij nu maar luistert!
In mijn ellende zoek ik de Heer,
ik strek mijn handen naar Hem uit,
zelfs 's nachts vind ik geen rust;
ik ben niet te troosten.
Denk ik aan God,
dan kreun ik,
ik denk aan Hem en voel me wanhopig.
Heer, U houdt mij wakker,
ik ben onrustig,
kan geen woord uitbrengen.
's Nachts moet ik denken aan het verleden,
aan lang vervlogen tijden,
aan hoe ik Uw daden bezong.
Dan lig ik te peinzen,
en laat de vraag me niet los:
Heeft de Heer ons blijvend verstoten,
zijn wij voor altijd bij Hem uit de gunst?
Is er een einde gekomen aan Zijn liefde,
gelden Zijn beloften niet meer?
Vergeet God medelijden met ons te hebben,
is Zijn woede nog groter dan Zijn liefde?
Daarom zeg ik,
en dat is mijn pijn:
De Heer, de Allerhoogste God,
Hij heeft Zijn handen van ons afgetrokken!
Psalm 77:2-11
Soms voel ik me net als David; zijn woorden zouden de mijne kunnen zijn.
Soms voelt het, alsof ik het uitschreeuw naar God, maar de hemel lijkt gesloten voor mijn hulpgeroep, mijn gebeden.
Ik roep, ik schreeuw, ik zoek, ik strek mijn handen uit ...
Mijn hart wordt gekweld door onrust en 's nachts lig ik te woelen in mijn bed.
Met gevoel van heimwee denk ik terug aan vroeger, aan hoe het toen was en ik verlang terug naar Zijn dichte nabijheid, Zijn troost, Zijn kracht, Zijn liefde.
Ik verlang terug naar de tijden dat ik ervoer te leven onder de bescherming van Zijn vleugels.
Waar, o waar is alles gebleven?
Hoe kon het me ontglippen?
Waar is alles gebleven?
Heb ik gezondigd, ben ik ongehoorzaam geweest?
Heb ik Uw gunst, Uw liefde verloren?
Heeft U Uw handen van mij afgetrokken?
De pijn van mijn hart, de pijn van het ervaren van verwijdering tussen God en mij, doen mij deze vraag stellen.
Het dal van beproeving is zo groot.
De weg er door heen duurt zo lang.
Komt er dan geen einde aan?
Als U, Heer, er dan niet meer bij bent, hoe zou ik dan nog verder kunnen?
Hoe zou ik dan nog vol kunnen blijven houden?
Of heeft U werkelijk Uw handen van mij afgetrokken?
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God, wat U doet is zo verheven,
geen god is zo groot als U.
Psalm 77:12-14
Vanuit zijn pijn deed David al deze dingen zeggen.
David, een man naar Gods hart.
David, een man wiens leven ook niet echt over rozen ging.
Hij deed zelf menige misstap en zijn kinderen waren ook niet het toonbeeld van gehoorzaamheid.
David, een man met hevig, wisselende stemmingen; uitzinnig van vreugde het ene moment en het volgende moment in zak en as.
God, mijn Vader, wat ben ik U dankbaar dat ik een man als David in Uw woord vind en dat U over hem spreekt als een man naar Uw hart, ondanks alles.
(Handelingen 13:22)
Als ik kijk naar David's leven en zie naar wat God over hem zegt, dan vraag ik me af; waar komt dat vandaan, hoe komt het dat God zo over hem spreekt, zo over hem denkt?
Eén van de antwoorden ligt denk ik al in de bovenstaande Psalm.
David verloor nooit uit het oog wie God was.
Hij verloor nooit uit het oog wat God had gedaan.
Hij vergat nooit om God te danken; na welke uit wanhoop geschreven woorden ook, of onbegrip, of vertwijfeling, of ..., altijd eindigt David met een woord van dank of opzien naar de grootheid en majesteit van God.
Te midden van alles blijft hij steeds opnieuw beseffen, dat God de allehoogste is, de God van wonderen, dat niemand zo groot is als Hij.
Dat houdt hem op de been en hierin ligt de les voor mij.
In welke situatie ik mij ook bevind, wat er ook gebeurt in mijn leven, hoe lang het ook duurt, ik mag nooit vergeten wie God is en wat Hij reeds heeft gedaan.
En als ik maar blijf zien op wie Hij is en op Zijn machtige en grootse daden, dan zal ik daarmee niet de moed verliezen.
Al begrijp ik er nog steeds niets van, al blijven de problemen komen en gaan, Hij is onveranderlijk, Zijn liefde en trouw voor eeuwig, als ik in Hem blijf.
U verricht wonderen,
U hebt alle volken Uw macht doen voelen.
U hebt Uw volk verlost,
de nakomelingen van Jakob en Jozef,
krachtig trad U op.
Het water zag U, mijn God,
het zag U en beefde van angst,
de zee schokte tot op de bodem.
De regens gutsten uit de wolken,
de hemel weerkaatste de donder
en Uw bliksemschichten schoten heen en weer.
Dreunend rolde uw donder voort,
de bliksems zetten de wereld in licht
en de aarde schudde en schokte.
U baande Zich een weg door het water,
een pad door de diepe zee,
niemand kon Uw voetsporen zien.
U hebt Uw volk geleid
als een herder zijn kudde,
U leidde Uw volk,
Mozes en Aäron namen het bij de hand.
Psalm 77:15-21
Heer, U leidde Uw volk naar het door Uw beloofde land.
Grote wonderen en tekenen deed U onderweg.
Alles en iedereen vreesde U en Uw woord; en gehoorzaamde.
Ik geloof, Heer, ik geloof, dat U alle macht hebt in de hemel als op de aarde.
Ook nu nog toont U Uw macht, Uw majesteit; open mijn ogen, opdat ik zal zien en getuigen van wie U bent en van wat U hebt gedaan.
Uw trouw en Uw grootheid wil ik bezingen.
Groot is Uw trouw, o Heer, mijn God en Vader.
U draagt mij door het diepe water, waar ikzelf niet meer kan staan.
Uw stok en Uw staf die vertroosten mij.
In de schaduw van Uw vleugels mag ik schuilen.
Niets is bij U onmogelijk.
Zelfs de wind en de golven horen naar Uw stem.
's Morgens gaat de zon op, 's avonds gaat zij weer onder; U hebt het zo bepaald.
U gaf Uw Zoon als boetedoening voor mijn zonden, Hij stierf voor mij, opdat ik zou leven.
U zond Uw Geest, omdat U wist dat we het zonder U niet zouden redden.
Doorstroom mij opnieuw met de kracht van Uw Geest.
Heer, ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp.
Vertwijf’ling
In vertwijf’ling richt ik mijn blik naar boven,
naar Hem van wie ik mijn hulp verwacht.
Mijn tranen blijven maar stromen en stromen;
ik bevind mij in het duister van de nacht.
Mijn schreeuw klinkt en kaatst weer terug.
Is de hemel dan voor mij gesloten?
God, mijn Heer, als U Uw oren voor mij sluit,
wat moet ik dan; hebt U mij dan verstoten?
Angst en zorgen trekken mij bij U vandaan.
Ik voel hoe ik ontglip aan Uw liefdevolle bescherming.
Ik strek mijn hand naar omhoog en roep het uit:
“Heer, vergeef en kom opnieuw met Uw ontferming.”
Ik wil blijven zien op U, mijn Heer en God.
Ik klem mij vast aan U en aan Uw woord.
U bent vol liefde, trouw en goedertierenheid;
U bent God en ik weet dat U mij altijd hoort.
Heer, ik wil niet vergeten wat U reeds hebt gedaan,
hoe U er steeds opnieuw voor mij bent geweest.
Ik buig mijn weerbarstige wil,geef mij over aan U en bid:
'Kom, Heer, vul en leidt mij door Uw Heilige Geest.'
Zoek je geluk bij de Heer
Zoek je geluk bij de Heer,
Hij zal je geven wat je hart verlangt.
Leg je leven in de handen van de Heer,
Vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen:
het recht zal dagen als het morgenlicht,
de gerechtigheid stralen als de middagzon.
Psalm 37:4-6
NBV
In iedere andere vertaling staat: Zoek je vreugde bij de Heer, of, verlustig je in de Heer.
Maar één ding is zeker; als we ons geluk bij de Heer zoeken, zullen we vreugde vinden en zoeken we onze vreugde bij de Heer, dan vinden we geluk.
Als we onze vreugde zoeken bij de Heer, dan zal alles wat Hem vreugde geeft, ons tot vreugde zijn en dan zullen de wensen van ons hart overeenkomen met die van Hem.
Zo zal Hij ons kunnen geven wat ons hart verlangt.
Laten we Hem betrekken in elk facet van ons leven; laten we op Hem ons vertrouwen stellen, dan zullen we nooit beschaamd uitkomen.
Hij houdt van ons en Hij zorgt voor ons; al de dagen van ons leven tot aan de voleinding van de wereld.
Hij zal je geven wat je hart verlangt.
Leg je leven in de handen van de Heer,
Vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen:
het recht zal dagen als het morgenlicht,
de gerechtigheid stralen als de middagzon.
Psalm 37:4-6
NBV
In iedere andere vertaling staat: Zoek je vreugde bij de Heer, of, verlustig je in de Heer.
Maar één ding is zeker; als we ons geluk bij de Heer zoeken, zullen we vreugde vinden en zoeken we onze vreugde bij de Heer, dan vinden we geluk.
Als we onze vreugde zoeken bij de Heer, dan zal alles wat Hem vreugde geeft, ons tot vreugde zijn en dan zullen de wensen van ons hart overeenkomen met die van Hem.
Zo zal Hij ons kunnen geven wat ons hart verlangt.
Laten we Hem betrekken in elk facet van ons leven; laten we op Hem ons vertrouwen stellen, dan zullen we nooit beschaamd uitkomen.
Hij houdt van ons en Hij zorgt voor ons; al de dagen van ons leven tot aan de voleinding van de wereld.
Getrouw en sterk is de Heere
Van David.
Ik zal U loven met mijn ganse hart,
in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
Ik zal mij nederbuigen naar Uw heilige tempel
en Uw naam prijzen om Uw goedertierenheid en trouw,
want Gij hebt, om Uws grote Naams wil,
Uw toezegging heerlijk gemaakt.
Ten dage dat ik riep, hebt Gij mij geantwoord,
Gij hebt mij bemoedigd met kracht in mijn ziel.
Alle koningen der aarde zullen U, o HERE, loven,
wanneer zij de woorden van Uw mond gehoord hebben;
zij zullen zingen van de wegen des HEREN,
want de heerlijkheid des HEREN is groot.
Want de HERE is verheven, en Hij aanschouwt de nederige,
maar de hovaardige kent Hij van verre.
Wanneer ik wandel te midden van benauwdheid,
behoudt Gij mij in het leven;
tegen de toorn van mijn vijanden strekt Gij Uw hand uit,
en Uw rechterhand verlost mij.
De HERE zal het voor mij voleindigen.
O HERE, Uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Laat niet varen de werken Uwer handen.
Psalm 138
Wat een geweldige Psalm; wat een geweldig woord.
Wat voor David gold, geldt ook voor ons, want de God van David is ook onze God.
Wat God voor David deed, doet Hij ook voor ons.
De Psalm is als het ware een ode aan God, maar tevens een bron van bemoediging voor ons.
David begint met God te loven en te prijzen.
Zijn hart is vol van lofprijzing en waar hij ook is, wie er ook in zijn nabijheid of omgeving is; hij moet God loven en prijzen.
In zijn lofprijzing beseft hij zijn eigen plaats ('Ik zal mij nederbuigen naar Uw heilige tempel') heel goed en van daaruit wil hij God grootmaken om wie Hij is en om wat Hij heeft gedaan.
En hij gaat opnoemen al wat God is en wat Hij doet.
'God is goedertieren, dat wil zeggen: genadig, vergevensgezind,
zachtmoedig, barmhartig en die goedertierenheid is voor eeuwig.
God is trouw.
God doet wat Hij zegt.
God antwoord als wij Hem roepen.
God bemoedigt ons met kracht voor onze ziel.
God heeft oog voor de geringe.
God ziet naar ons om als wij het moeilijk hebben, in nood verkeren en zorgt
ervoor dat wij niet bezwijken.
God helpt ons, red ons, verlost ons.
God zal niet ophouden om voor ons te zorgen totdat Zijn werk klaar is.
Is dit geen bron van bemoediging voor ons?
Is dit niet een houvast voor ons als wij het moeilijk hebben?
Is dit ook voor ons geen reden om God groot te maken; Hem te loven en te prijzen?
Ik zie het als het ware voor me, hoe David zich voor het open raam neerbuigt met zijn gezicht naar Gods tempel en het hardop uitspreekt, uitzingt, wie God is en alles wat Hij heeft gedaan.
De mensen horen het en vertellen het door.
Alle koningen van de aarde zullen er van horen en daardoor God gaan loven en prijzen, ja, gaan zingen van wat God heeft gedaan en doet.
Het kan immers niet anders, want de heerlijkheid van God is zo groot!
David geeft God de eer die Hem toekomt.
David geeft God de plaats die Hem toekomt
David spreekt het uit en houdt het niet voor zich.
En David bidt, dat God nooit zal ophouden met wat Zijn hand begonnen is te doen.
Heere,
Vader God,
met David buig ik neer om U te aanbidden en Uw Naam groot te maken.
Ik wil U loven en prijzen, want U bent God, de Allerhoogste.
Dank U, dat ik Uw kind mag zijn en U Vader mag noemen.
Dank U, dat wat U voor David deed, ook voor mij doet.
Uw trouw, Uw goedertierenheid is voor eeuwig; houdt nooit op te bestaan.
Hoe groot, hoe geweldig bent U!
Dank U, dat ik mag zien, dat Uw hand nog steeds niet ophoudt met het werk te voltooien wat Uw hand begonnen was te doen.
In mijn leven, dat van mijn man en van mijn kinderen.
U ziet naar een ieder van ons om en helpt ons.
Hoe moeilijk soms de wegen zijn die we moeten gaan, U zorgt ervoor dat wij niet bezwijken.
Uw hand is daar om ons te redden, te verlossen, te bevrijden.
U, de Hoogverhevene, ziet om naar ons kleine mensen.
Hoe onvoorstelbaar groot is Uw liefde, Uw genade, Uw goedheid.
Ik loof U, Heer, ik prijs U, met mijn ganse hart.
- Amen -
Ik zal U loven met mijn ganse hart,
in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
Ik zal mij nederbuigen naar Uw heilige tempel
en Uw naam prijzen om Uw goedertierenheid en trouw,
want Gij hebt, om Uws grote Naams wil,
Uw toezegging heerlijk gemaakt.
Ten dage dat ik riep, hebt Gij mij geantwoord,
Gij hebt mij bemoedigd met kracht in mijn ziel.
Alle koningen der aarde zullen U, o HERE, loven,
wanneer zij de woorden van Uw mond gehoord hebben;
zij zullen zingen van de wegen des HEREN,
want de heerlijkheid des HEREN is groot.
Want de HERE is verheven, en Hij aanschouwt de nederige,
maar de hovaardige kent Hij van verre.
Wanneer ik wandel te midden van benauwdheid,
behoudt Gij mij in het leven;
tegen de toorn van mijn vijanden strekt Gij Uw hand uit,
en Uw rechterhand verlost mij.
De HERE zal het voor mij voleindigen.
O HERE, Uw goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
Laat niet varen de werken Uwer handen.
Psalm 138
Wat een geweldige Psalm; wat een geweldig woord.
Wat voor David gold, geldt ook voor ons, want de God van David is ook onze God.
Wat God voor David deed, doet Hij ook voor ons.
De Psalm is als het ware een ode aan God, maar tevens een bron van bemoediging voor ons.
David begint met God te loven en te prijzen.
Zijn hart is vol van lofprijzing en waar hij ook is, wie er ook in zijn nabijheid of omgeving is; hij moet God loven en prijzen.
In zijn lofprijzing beseft hij zijn eigen plaats ('Ik zal mij nederbuigen naar Uw heilige tempel') heel goed en van daaruit wil hij God grootmaken om wie Hij is en om wat Hij heeft gedaan.
En hij gaat opnoemen al wat God is en wat Hij doet.
'God is goedertieren, dat wil zeggen: genadig, vergevensgezind,
zachtmoedig, barmhartig en die goedertierenheid is voor eeuwig.
God is trouw.
God doet wat Hij zegt.
God antwoord als wij Hem roepen.
God bemoedigt ons met kracht voor onze ziel.
God heeft oog voor de geringe.
God ziet naar ons om als wij het moeilijk hebben, in nood verkeren en zorgt
ervoor dat wij niet bezwijken.
God helpt ons, red ons, verlost ons.
God zal niet ophouden om voor ons te zorgen totdat Zijn werk klaar is.
Is dit geen bron van bemoediging voor ons?
Is dit niet een houvast voor ons als wij het moeilijk hebben?
Is dit ook voor ons geen reden om God groot te maken; Hem te loven en te prijzen?
Ik zie het als het ware voor me, hoe David zich voor het open raam neerbuigt met zijn gezicht naar Gods tempel en het hardop uitspreekt, uitzingt, wie God is en alles wat Hij heeft gedaan.
De mensen horen het en vertellen het door.
Alle koningen van de aarde zullen er van horen en daardoor God gaan loven en prijzen, ja, gaan zingen van wat God heeft gedaan en doet.
Het kan immers niet anders, want de heerlijkheid van God is zo groot!
David geeft God de eer die Hem toekomt.
David geeft God de plaats die Hem toekomt
David spreekt het uit en houdt het niet voor zich.
En David bidt, dat God nooit zal ophouden met wat Zijn hand begonnen is te doen.
Heere,
Vader God,
met David buig ik neer om U te aanbidden en Uw Naam groot te maken.
Ik wil U loven en prijzen, want U bent God, de Allerhoogste.
Dank U, dat ik Uw kind mag zijn en U Vader mag noemen.
Dank U, dat wat U voor David deed, ook voor mij doet.
Uw trouw, Uw goedertierenheid is voor eeuwig; houdt nooit op te bestaan.
Hoe groot, hoe geweldig bent U!
Dank U, dat ik mag zien, dat Uw hand nog steeds niet ophoudt met het werk te voltooien wat Uw hand begonnen was te doen.
In mijn leven, dat van mijn man en van mijn kinderen.
U ziet naar een ieder van ons om en helpt ons.
Hoe moeilijk soms de wegen zijn die we moeten gaan, U zorgt ervoor dat wij niet bezwijken.
Uw hand is daar om ons te redden, te verlossen, te bevrijden.
U, de Hoogverhevene, ziet om naar ons kleine mensen.
Hoe onvoorstelbaar groot is Uw liefde, Uw genade, Uw goedheid.
Ik loof U, Heer, ik prijs U, met mijn ganse hart.
- Amen -
Vreugde en dankbaarheid bij een smeekbede
Heer, luid roep ik U om hulp,
luid smeek ik U om medelijden.
Mijn hart stort ik bij U uit,
U vertel ik al mijn zorgen.
Heer, U kent de weg die ik moet gaan,
maar ik dreig de moed te verliezen,
want overal vind ik strikken op mijn pad,
door vijanden uitgezet.
En waar ik ook kijk:
niemand die zich om mij bekommert;
nergens kan ik schuilen,
niemand maakt zich zorgen om mij.
Heer, ik roep U om hulp,
U bent mijn toevlucht,
U bent alles wat ik heb in dit leven.
Luister toch naar mijn smeken,
want ik ben machteloos;
bevrijd me van mijn achtervolgers,
zij zijn sterker dan ik.
Ik ben ingesloten,
red me!
Dan kan ik U weer danken,
te midden van rechtvaardige mensen,
omdat U goed was voor mij.
Psalm 142
Toen ik deze Psalm las, werd mijn hart warm van binnen.
Gevoelens van diepe vreugde en dankbaarheid maakte zich van mij meester bij het lezen van deze woorden.
Het klinkt misschien een beetje raar als je bedenkt wat er boven deze Psalm staat: 'Luid smeek ik U om medelijden.'
Het is één grote smeekbede van David naar God toe om hulp omdat hij het niet meer ziet zitten, moedeloos is, geen uitweg meer ziet, niet meer weet welke kant hij op moet.
Hij schreeuwt het uit naar God.
Alles vertelt hij Hem, zijn hele hart stort hij uit.
Ik voel en proef de eenzaamheid in zijn woorden.
De wanhoop, de pijn, het verdriet, zijn machteloosheid, de radeloosheid.
Hij spreekt het uit naar God, dat er niemand anders is die hem helpen kan dan Hij alleen.
U bent mijn toevlucht!
U bent alles wat ik heb in dit leven!
Wat een emoties klinken er door, wat alles zeggend, zijn deze twee zinnetjes.
Eigenlijk een stukje om niet echt blij van te worden.
En toch komt er een diepe stille vreugde en dankbaarheid in mijn binnenste als ik deze woorden lees en overdenk.
Waarom?
Omdat ik Hem zie.
Zijn nabijheid.
Zijn aanwezigheid.
Ik zie als het ware hoe Hij in beweging komt en Zijn hulp biedt.
Zijn hart blijft niet onberoerd bij Davids smeekbeden, noch blijft Zijn hart onberoerd bij mijn smeekbeden, bij jouw smeekbeden.
Daarom komt er een diepe vreugde en dankbaarheid in mijn hart, omdat ik weet dat Hij antwoordt en Zijn hulp geeft!
Nee, niet altijd op hetzelfde moment en op de wijze waarop ik het zou willen, maar
Hij antwoordt wel en altijd!
Met het lezen van deze Psalm voel ik aan de ene kant nog de pijn en het verdriet, de wanhoop van periodes dat ik het zelf zo uitschreeuwde naar God; dat Davids woorden mijn woorden waren, maar nu, op dit moment wordt alles overheerst door een diepe vreugde en dankbaarheid omdat ik weet, Hij hoort en verhoort.
En als je zelf geen woorden meer hebt, geen woorden meer kunt vinden om te bidden, gebruik dan deze woorden van David en stort net als hem, je hart uit bij God.
Hij is werkelijk een Hoorder van gebeden!
Heer, ik bid U voor hen die het niet meer zien zitten, radeloos zijn en zich machteloos voelen.
Ik bid voor hen die moedeloos zijn, die smeken om Uw medelijden, om Uw hulp; die het uitschreeuwen naar U.
Bemoedig hen, Here, laat hen weten dat U hoort, naar hen omziet en dat U Uw hulp hen niet zal ontzeggen.
Luister, Here, en schenk bevrijding, in Jezus 'Naam.
Hoor en verhoor, Here, opdat er meer en meer dank, lof en eer aan U zal worden gebracht en anderen horen van Uw grote daden.
- Amen -
luid smeek ik U om medelijden.
Mijn hart stort ik bij U uit,
U vertel ik al mijn zorgen.
Heer, U kent de weg die ik moet gaan,
maar ik dreig de moed te verliezen,
want overal vind ik strikken op mijn pad,
door vijanden uitgezet.
En waar ik ook kijk:
niemand die zich om mij bekommert;
nergens kan ik schuilen,
niemand maakt zich zorgen om mij.
Heer, ik roep U om hulp,
U bent mijn toevlucht,
U bent alles wat ik heb in dit leven.
Luister toch naar mijn smeken,
want ik ben machteloos;
bevrijd me van mijn achtervolgers,
zij zijn sterker dan ik.
Ik ben ingesloten,
red me!
Dan kan ik U weer danken,
te midden van rechtvaardige mensen,
omdat U goed was voor mij.
Psalm 142
Toen ik deze Psalm las, werd mijn hart warm van binnen.
Gevoelens van diepe vreugde en dankbaarheid maakte zich van mij meester bij het lezen van deze woorden.
Het klinkt misschien een beetje raar als je bedenkt wat er boven deze Psalm staat: 'Luid smeek ik U om medelijden.'
Het is één grote smeekbede van David naar God toe om hulp omdat hij het niet meer ziet zitten, moedeloos is, geen uitweg meer ziet, niet meer weet welke kant hij op moet.
Hij schreeuwt het uit naar God.
Alles vertelt hij Hem, zijn hele hart stort hij uit.
Ik voel en proef de eenzaamheid in zijn woorden.
De wanhoop, de pijn, het verdriet, zijn machteloosheid, de radeloosheid.
Hij spreekt het uit naar God, dat er niemand anders is die hem helpen kan dan Hij alleen.
U bent mijn toevlucht!
U bent alles wat ik heb in dit leven!
Wat een emoties klinken er door, wat alles zeggend, zijn deze twee zinnetjes.
Eigenlijk een stukje om niet echt blij van te worden.
En toch komt er een diepe stille vreugde en dankbaarheid in mijn binnenste als ik deze woorden lees en overdenk.
Waarom?
Omdat ik Hem zie.
Zijn nabijheid.
Zijn aanwezigheid.
Ik zie als het ware hoe Hij in beweging komt en Zijn hulp biedt.
Zijn hart blijft niet onberoerd bij Davids smeekbeden, noch blijft Zijn hart onberoerd bij mijn smeekbeden, bij jouw smeekbeden.
Daarom komt er een diepe vreugde en dankbaarheid in mijn hart, omdat ik weet dat Hij antwoordt en Zijn hulp geeft!
Nee, niet altijd op hetzelfde moment en op de wijze waarop ik het zou willen, maar
Hij antwoordt wel en altijd!
Met het lezen van deze Psalm voel ik aan de ene kant nog de pijn en het verdriet, de wanhoop van periodes dat ik het zelf zo uitschreeuwde naar God; dat Davids woorden mijn woorden waren, maar nu, op dit moment wordt alles overheerst door een diepe vreugde en dankbaarheid omdat ik weet, Hij hoort en verhoort.
En als je zelf geen woorden meer hebt, geen woorden meer kunt vinden om te bidden, gebruik dan deze woorden van David en stort net als hem, je hart uit bij God.
Hij is werkelijk een Hoorder van gebeden!
Heer, ik bid U voor hen die het niet meer zien zitten, radeloos zijn en zich machteloos voelen.
Ik bid voor hen die moedeloos zijn, die smeken om Uw medelijden, om Uw hulp; die het uitschreeuwen naar U.
Bemoedig hen, Here, laat hen weten dat U hoort, naar hen omziet en dat U Uw hulp hen niet zal ontzeggen.
Luister, Here, en schenk bevrijding, in Jezus 'Naam.
Hoor en verhoor, Here, opdat er meer en meer dank, lof en eer aan U zal worden gebracht en anderen horen van Uw grote daden.
- Amen -
Terugdenken
Vandaag weer eens mijn 'Psalmen Reflectie dagboekje' gepakt.
'Denk terug aan de daden van de Heer', staat er deze keer.
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God, wat U doet is zo verheven,
geen god is zo groot als U.
U verricht wonderen,
U hebt alle volken Uw macht doen voelen.
U hebt Uw volk verlost,
de nakomelingen van Jakob en Jozef,
krachtig trad U op.
Psalm 77:12-16
Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de God der goden,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de Heere der heren,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Die grote wonderen doet, Hij alleen,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Psalm 136:1-4
Het is goed om zo door Gods woord eens te worden stilgezet om terug te denken aan wat God allemaal heeft gedaan in je leven.
We zijn zo vaak en makkelijk, tenminste ik wel, geneigd om alleen de problemen te zien, de moeiten en zorgen, de pijn en het verdriet.
En waar we, als we niet oppassen, ook in kunnen blijven steken, vooral als er steeds opnieuw problemen, zorgen, moeiten etc. bij komen.
Ik dacht terug aan de afgelopen jaren en ik besefte opnieuw hoe groot Zijn trouw was en nog steeds is.
Het waren hele moeilijke jaren, vol pijn en verdriet, met grote zorgen en problemen, waarin menig wanhoopskreet naar boven ging, soms met gebalde vuisten gepaard.
En toch ...
God bleef trouw, liet niet los wat Zijn hand begonnen was te doen.
Al was ik ontrouw, Hij bleeft trouw.
Zijn liefde en geduld, Zijn vergeving en genade, Zijn goedheid en trouw, Zijn ....
Onnavolgbaar zijn Zijn wegen.
Hoog Zijn gedachten.
Onovertroffen Zijn liefde.
Eindeloos Zijn genade.
Eeuwig Zijn trouw.
Heer,
vandaag zet U mij even stil door Uw woord,
wat mij oproept om terug te denken
aan hetgeen U voor mij hebt gedaan.
In gedachten ga ik terug in de tijd
en kijk naar de lange, moeilijke weg
die we reeds met elkaar zijn gegaan.
In die weg, Heer, was U steeds nabij,
geen moment liet U ons alleen;
U hebt ons steeds weer bijgestaan.
U was het, die tranen droogde,
hoop gaf en bemoedigde,
de kracht om door te kunnen gaan.
U was het, die spaarde en bewaarde,
wonden en striemen genas,
zonden en ongerechtigheden hebt weggedaan.
U schonk bevrijding en genezing,
verloste; nooit was Uw hand te kort,
in alles bleef U altijd naast ons staan.
Groot was, en is Uw liefde en trouw,
wonderlijk waren, en zijn soms Uw wegen;
in alles zijn Uw ogen die ons immer gadeslaan.
Ik loof U, Heer, want U bent goed;
eeuwig duurt Uw liefde en trouw.
Ik loof U, Heer, de Allerhoogste God,
U bent het op Wie ik in vertrouwen bouw.
- Amen -
'Denk terug aan de daden van de Heer', staat er deze keer.
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God, wat U doet is zo verheven,
geen god is zo groot als U.
U verricht wonderen,
U hebt alle volken Uw macht doen voelen.
U hebt Uw volk verlost,
de nakomelingen van Jakob en Jozef,
krachtig trad U op.
Psalm 77:12-16
Loof de HEERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de God der goden,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de Heere der heren,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Die grote wonderen doet, Hij alleen,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Psalm 136:1-4
Het is goed om zo door Gods woord eens te worden stilgezet om terug te denken aan wat God allemaal heeft gedaan in je leven.
We zijn zo vaak en makkelijk, tenminste ik wel, geneigd om alleen de problemen te zien, de moeiten en zorgen, de pijn en het verdriet.
En waar we, als we niet oppassen, ook in kunnen blijven steken, vooral als er steeds opnieuw problemen, zorgen, moeiten etc. bij komen.
Ik dacht terug aan de afgelopen jaren en ik besefte opnieuw hoe groot Zijn trouw was en nog steeds is.
Het waren hele moeilijke jaren, vol pijn en verdriet, met grote zorgen en problemen, waarin menig wanhoopskreet naar boven ging, soms met gebalde vuisten gepaard.
En toch ...
God bleef trouw, liet niet los wat Zijn hand begonnen was te doen.
Al was ik ontrouw, Hij bleeft trouw.
Zijn liefde en geduld, Zijn vergeving en genade, Zijn goedheid en trouw, Zijn ....
Onnavolgbaar zijn Zijn wegen.
Hoog Zijn gedachten.
Onovertroffen Zijn liefde.
Eindeloos Zijn genade.
Eeuwig Zijn trouw.
Heer,
vandaag zet U mij even stil door Uw woord,
wat mij oproept om terug te denken
aan hetgeen U voor mij hebt gedaan.
In gedachten ga ik terug in de tijd
en kijk naar de lange, moeilijke weg
die we reeds met elkaar zijn gegaan.
In die weg, Heer, was U steeds nabij,
geen moment liet U ons alleen;
U hebt ons steeds weer bijgestaan.
U was het, die tranen droogde,
hoop gaf en bemoedigde,
de kracht om door te kunnen gaan.
U was het, die spaarde en bewaarde,
wonden en striemen genas,
zonden en ongerechtigheden hebt weggedaan.
U schonk bevrijding en genezing,
verloste; nooit was Uw hand te kort,
in alles bleef U altijd naast ons staan.
Groot was, en is Uw liefde en trouw,
wonderlijk waren, en zijn soms Uw wegen;
in alles zijn Uw ogen die ons immer gadeslaan.
Ik loof U, Heer, want U bent goed;
eeuwig duurt Uw liefde en trouw.
Ik loof U, Heer, de Allerhoogste God,
U bent het op Wie ik in vertrouwen bouw.
- Amen -
Wacht op de Heer
Soms kun je met je handen in je haren zitten en niet meer weten wat je moet doen.
Soms sta je met je rug tegen de muur.
Soms sta je met lege handen en een mond vol tanden.
Soms ben je aan handen en voeten gebonden en is er niets wat je nog kunt doen.
Soms lijkt alles hopeloos.
Soms …
Maar we hebben een Heer die de overwinning heeft behaald!
Halleluja!
Al lijkt alles nog zo hopeloos, is er niets meer wat jij kunt doen en ben jij aan handen en voeten gebonden…
Al zijn jouw handen leeg en is er geen woord wat je nog zeggen kunt…
Al sta jij met je rug tegen de muur, met je handen in je haar en weet je niet meer wat je moet doen…
Jezus Christus, de Zoon van God, heeft de Overwinning behaald, voor eens en altijd toen Hij opstond uit de dood; en alle macht, in de hemel als op de aarde, is van Hem!
Niets is hopeloos!
Niets is onmogelijk!
Wacht, verwacht, hoop – op Hem!
Verlies de moed niet!
Hoop op de Heer en vindt nieuwe kracht is Zijn belofte.
Weerleg je gevoelens en gedachten met het woord van God.
Keer je ziel stil tot God, verwacht het van Hem en je zult nooit beschaamd worden.
Waarlijk mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting.
Psalm 62:6
Onze ziel verbeidt de HERE; Hij is onze hulp en ons schild.
Psalm 33:20
Wacht op de HERE, wees sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op de HERE.
Psalm 27:14
Gij doet Uw hand open en verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen.
Psalm 145:16
Ik verwacht de HERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.
Psalm 130:5
Wacht op de Heer,
wees stil
en keer je
tot God,
verwacht het van Hem.
Wacht op de Heer,
zie uit,
Hij is je hulp,
je schild,
hoor naar Zijn stem.
Wacht op de Heer,
wees sterk,
Hij je hart versterken,
wacht,
ja, wacht op de Heer.
Wacht op de Heer,
verwacht.
Hij verzadigt
al wat leeft,
vernieuwt je kracht.
Wacht op de Heer,
hoop
op Zijn woord.
Wacht op de Heer,
Ja, wees stil en verwacht.
Soms sta je met je rug tegen de muur.
Soms sta je met lege handen en een mond vol tanden.
Soms ben je aan handen en voeten gebonden en is er niets wat je nog kunt doen.
Soms lijkt alles hopeloos.
Soms …
Maar we hebben een Heer die de overwinning heeft behaald!
Halleluja!
Al lijkt alles nog zo hopeloos, is er niets meer wat jij kunt doen en ben jij aan handen en voeten gebonden…
Al zijn jouw handen leeg en is er geen woord wat je nog zeggen kunt…
Al sta jij met je rug tegen de muur, met je handen in je haar en weet je niet meer wat je moet doen…
Jezus Christus, de Zoon van God, heeft de Overwinning behaald, voor eens en altijd toen Hij opstond uit de dood; en alle macht, in de hemel als op de aarde, is van Hem!
Niets is hopeloos!
Niets is onmogelijk!
Wacht, verwacht, hoop – op Hem!
Verlies de moed niet!
Hoop op de Heer en vindt nieuwe kracht is Zijn belofte.
Weerleg je gevoelens en gedachten met het woord van God.
Keer je ziel stil tot God, verwacht het van Hem en je zult nooit beschaamd worden.
Waarlijk mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting.
Psalm 62:6
Onze ziel verbeidt de HERE; Hij is onze hulp en ons schild.
Psalm 33:20
Wacht op de HERE, wees sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op de HERE.
Psalm 27:14
Gij doet Uw hand open en verzadigt al wat er leeft, naar Uw welbehagen.
Psalm 145:16
Ik verwacht de HERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.
Psalm 130:5
Wacht op de Heer,
wees stil
en keer je
tot God,
verwacht het van Hem.
Wacht op de Heer,
zie uit,
Hij is je hulp,
je schild,
hoor naar Zijn stem.
Wacht op de Heer,
wees sterk,
Hij je hart versterken,
wacht,
ja, wacht op de Heer.
Wacht op de Heer,
verwacht.
Hij verzadigt
al wat leeft,
vernieuwt je kracht.
Wacht op de Heer,
hoop
op Zijn woord.
Wacht op de Heer,
Ja, wees stil en verwacht.
U laat niet toe dat de vijand mij insluit
Ik zal mij verblijden, juichen over Uw trouw,
want U ziet mijn ellende,
U kent de nood van mijn ziel,
U laat niet toe dat de vijand mij insluit,
U geeft mijn voeten de ruimte.
Psalm 31:8,9
(NBV)
Hoewel ik geen fan ben van de Nieuwe Bijbelvertaling, kom ik zo af en toe een tekst tegen die mij toch wel op bijzondere wijze kan treffen.
Zo ook gisteren.
Ik sloeg mijn Palmenkalender om naar 16 maart en daar stond de bovenstaande tekst.
Eén zin in het bijzonder trof mij diep in het hart.
'U laat niet toe dat de vijand mij insluit.'
Nu was er iets dat mijn gedachten behoorlijk beheerste en waar ik maar niet los van kon komen.
Steeds opnieuw kwam het terug in mijn gedachten en hoe ik ook mijn best deed om het weg te sturen, of er voor bad dat God het uit mijn gedachten zou nemen, het lukte maar niet.
Mijn verbolgenheid en boosheid over iets, waren te groot en naar ik vond ook gerechtvaardigd.
Toch, toen ik dit woord las, was het alsof God mij er bij bepaalde, dat, hoe gerechtvaardigd mijn boosheid ook mocht lijken, het zorgde er wel voor dat het mij in beslag nam en op andere vlakken lam dreigde te leggen.
Het roofde mijn vreugde, mijn rust met God, mijn tijd met Hem, mijn samen zijn met Hem, maar ook in mijn reacties naar anderen had het een uitwerking.
In een ogenblik zag ik, hoe satan hiermee mij langzaam maar zeker geestelijk aan het insluiten was.
Ik besefte ineens, dat ik mijn gedachten in het begin gewoon had laten gaan en het gevolg daarvan was, dat het me ging beheersen en me langzaam aan dreigde in te sluiten in een wereld van zelfbeklag en bitterheid.
Ineens besefte ik, dat, hoe gerechtvaardigd boosheid soms ook mag zijn, het altijd iets met je doet en dat als je niet oppas, je een dubbel slachtoffer wordt.
Enerzijds door wat er gebeurd is, anderzijds door mijn reactie erop.
Ik hebben altijd een keuze in wat ik doe met mijn boosheid.
De Bijbel zegt in Efeze 4:26, 27: 'Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans.'
Andere vertalingen zeggen; 'Geef de duivel geen voet.'
Ik besefte, dat ik door mijn manier van omgaan met deze boosheid, de satan een voet, ruimte, had gegeven om binnen te komen binnen het terrein van mijn boosheid met als gevolg dat hij het iedere keer opnieuw aanwakkerde en op deed laaien als een vuur.
Diep van binnen wist ik het wel, maar ik was het zat; waar het om ging gebeurde immers voor de derde keer en frustratie had zich van mij meester gemaakt.
's Avonds had ik er wel al voor gebeden en mijn frustraties bij God neergelegd,
maar het was dit woord dat de volgende tot mij kwam, wat de ommekeer in werking zette.
'U laat niet toe dat de vijand mij insluit.'
Hoe vaak zal God al een poging gedaan hebben om mij te waarschuwen dat satan mij aan het insluiten was.
Het feit dat ik het nu inzag, wil immers niet zeggen dat God mij nooit eerder heeft gewaarschuwd.
Hoe vaak heb ik Zijn waarschuwing(en) in de wind geslagen, niet willen zien?
Ik wil hier niet bij blijven stilstaan, maar het is goed om te onderkennen dat het niet aan God ligt , maar aan mijzelf.
Gods woord zegt mij, dat Hij niet toelaat dat de satan mij insluit, maar ik moet wel zelf inzien wat er gaande is.
Met het besef hiervan kon ik naar God toegaan en Hem danken dat Hij mij door Zijn woord heen waarschuwde wat er aan het gebeuren was.
Ik kon Hem danken voor dit woord, waarin zo duidelijk laat zien dat Hij zorg draagt voor wat Hem toebehoord.
Ik verheugde mij over Zijn liefde en trouw en vroeg Hem te vergeven dat ik het (weer) zover had laten komen.
God zag de nood die ontstond (dreigde te ontstaan) van mijn ziel en klopte an de deur van mijn hart met Zijn woord.
Mijn voeten kregen weer ruimte, omdat het net dat de satan aan het spannen was, vernietigd werd.
Vader in de hemel, dank U wel voor Uw grote liefde en trouw.
Dank U wel voor Uw bemoeienis met mijn leven.
Dank U wel, dat U niet toestaat dat de satan mij insluit.
Dank U wel voor Uw waarschuwing.
Geef, Vader, dat ik deze woorden, deze les zal onthouden en ervan zal leren.
Ik prijs Uw grote Naam, o Allerhoogste God en Heer.
- Amen -
want U ziet mijn ellende,
U kent de nood van mijn ziel,
U laat niet toe dat de vijand mij insluit,
U geeft mijn voeten de ruimte.
Psalm 31:8,9
(NBV)
Hoewel ik geen fan ben van de Nieuwe Bijbelvertaling, kom ik zo af en toe een tekst tegen die mij toch wel op bijzondere wijze kan treffen.
Zo ook gisteren.
Ik sloeg mijn Palmenkalender om naar 16 maart en daar stond de bovenstaande tekst.
Eén zin in het bijzonder trof mij diep in het hart.
'U laat niet toe dat de vijand mij insluit.'
Nu was er iets dat mijn gedachten behoorlijk beheerste en waar ik maar niet los van kon komen.
Steeds opnieuw kwam het terug in mijn gedachten en hoe ik ook mijn best deed om het weg te sturen, of er voor bad dat God het uit mijn gedachten zou nemen, het lukte maar niet.
Mijn verbolgenheid en boosheid over iets, waren te groot en naar ik vond ook gerechtvaardigd.
Toch, toen ik dit woord las, was het alsof God mij er bij bepaalde, dat, hoe gerechtvaardigd mijn boosheid ook mocht lijken, het zorgde er wel voor dat het mij in beslag nam en op andere vlakken lam dreigde te leggen.
Het roofde mijn vreugde, mijn rust met God, mijn tijd met Hem, mijn samen zijn met Hem, maar ook in mijn reacties naar anderen had het een uitwerking.
In een ogenblik zag ik, hoe satan hiermee mij langzaam maar zeker geestelijk aan het insluiten was.
Ik besefte ineens, dat ik mijn gedachten in het begin gewoon had laten gaan en het gevolg daarvan was, dat het me ging beheersen en me langzaam aan dreigde in te sluiten in een wereld van zelfbeklag en bitterheid.
Ineens besefte ik, dat, hoe gerechtvaardigd boosheid soms ook mag zijn, het altijd iets met je doet en dat als je niet oppas, je een dubbel slachtoffer wordt.
Enerzijds door wat er gebeurd is, anderzijds door mijn reactie erop.
Ik hebben altijd een keuze in wat ik doe met mijn boosheid.
De Bijbel zegt in Efeze 4:26, 27: 'Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans.'
Andere vertalingen zeggen; 'Geef de duivel geen voet.'
Ik besefte, dat ik door mijn manier van omgaan met deze boosheid, de satan een voet, ruimte, had gegeven om binnen te komen binnen het terrein van mijn boosheid met als gevolg dat hij het iedere keer opnieuw aanwakkerde en op deed laaien als een vuur.
Diep van binnen wist ik het wel, maar ik was het zat; waar het om ging gebeurde immers voor de derde keer en frustratie had zich van mij meester gemaakt.
's Avonds had ik er wel al voor gebeden en mijn frustraties bij God neergelegd,
maar het was dit woord dat de volgende tot mij kwam, wat de ommekeer in werking zette.
'U laat niet toe dat de vijand mij insluit.'
Hoe vaak zal God al een poging gedaan hebben om mij te waarschuwen dat satan mij aan het insluiten was.
Het feit dat ik het nu inzag, wil immers niet zeggen dat God mij nooit eerder heeft gewaarschuwd.
Hoe vaak heb ik Zijn waarschuwing(en) in de wind geslagen, niet willen zien?
Ik wil hier niet bij blijven stilstaan, maar het is goed om te onderkennen dat het niet aan God ligt , maar aan mijzelf.
Gods woord zegt mij, dat Hij niet toelaat dat de satan mij insluit, maar ik moet wel zelf inzien wat er gaande is.
Met het besef hiervan kon ik naar God toegaan en Hem danken dat Hij mij door Zijn woord heen waarschuwde wat er aan het gebeuren was.
Ik kon Hem danken voor dit woord, waarin zo duidelijk laat zien dat Hij zorg draagt voor wat Hem toebehoord.
Ik verheugde mij over Zijn liefde en trouw en vroeg Hem te vergeven dat ik het (weer) zover had laten komen.
God zag de nood die ontstond (dreigde te ontstaan) van mijn ziel en klopte an de deur van mijn hart met Zijn woord.
Mijn voeten kregen weer ruimte, omdat het net dat de satan aan het spannen was, vernietigd werd.
Vader in de hemel, dank U wel voor Uw grote liefde en trouw.
Dank U wel voor Uw bemoeienis met mijn leven.
Dank U wel, dat U niet toestaat dat de satan mij insluit.
Dank U wel voor Uw waarschuwing.
Geef, Vader, dat ik deze woorden, deze les zal onthouden en ervan zal leren.
Ik prijs Uw grote Naam, o Allerhoogste God en Heer.
- Amen -
U bent er altijd!
Heer, wie U zijn toegedaan,
kunnen op U rekenen;
wie bij U hun toevlucht zoeken,
laat U niet in de steek.
Psalm 9:11
Lieve Vader,
wat een geweldig woord om de dag mee te beginnen.
Altijd kan ik op U rekenen.
U zal er altijd voor mij zijn.
Ieder moment van de dag.
Ieder ogenblik.
Iedere seconde.
Ik mag iedere dag opnieuw leven in het besef,
dat U mij niet in de steek laat.
U bent erbij als het moeilijk is.
U bent erbij als het goed gaat.
U bent mijn toevlucht als ik door verdriet,
door pijn en moeite wordt overmand.
U bent mijn toevlucht,
als ik tot rust wil komen,
ontsnappen wil aan de drukte van het leven,
haar beslommeringen,
haar vragen en eisen.
Wat een liefde en rust weerklinkt uit dit woord van U.
Ik mag deze dag ingaan,
in de wetenschap dat U voor mij zorgt,
dat ik ieder moment van de dag op u kan rekenen.
Ik mag deze dag ingaan,
in de wetenschap,
dat ik mijn toevlucht vind bij U
en dat U mij nooit in de steek laat.
Ik dank U,
Vader,
met heel mijn hart,
voor Uw woord,
voor Uw belofte,
Voor wie U bent,
voor wie U wilt zijn.
Ik dank U
en prijs Uw Machtige Naam.
Abba - Vader.
Ik hou van U.
- Amen -
kunnen op U rekenen;
wie bij U hun toevlucht zoeken,
laat U niet in de steek.
Psalm 9:11
Lieve Vader,
wat een geweldig woord om de dag mee te beginnen.
Altijd kan ik op U rekenen.
U zal er altijd voor mij zijn.
Ieder moment van de dag.
Ieder ogenblik.
Iedere seconde.
Ik mag iedere dag opnieuw leven in het besef,
dat U mij niet in de steek laat.
U bent erbij als het moeilijk is.
U bent erbij als het goed gaat.
U bent mijn toevlucht als ik door verdriet,
door pijn en moeite wordt overmand.
U bent mijn toevlucht,
als ik tot rust wil komen,
ontsnappen wil aan de drukte van het leven,
haar beslommeringen,
haar vragen en eisen.
Wat een liefde en rust weerklinkt uit dit woord van U.
Ik mag deze dag ingaan,
in de wetenschap dat U voor mij zorgt,
dat ik ieder moment van de dag op u kan rekenen.
Ik mag deze dag ingaan,
in de wetenschap,
dat ik mijn toevlucht vind bij U
en dat U mij nooit in de steek laat.
Ik dank U,
Vader,
met heel mijn hart,
voor Uw woord,
voor Uw belofte,
Voor wie U bent,
voor wie U wilt zijn.
Ik dank U
en prijs Uw Machtige Naam.
Abba - Vader.
Ik hou van U.
- Amen -
Gadeslaan
De HERE woont in Zijn heilig paleis,
de HERE heeft in de hemel Zijn troon;
Zijn ogen slaan gade,
Zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen.
Psalm 11:4
Ja, Vader, U woont in de hemel,
daar staat Uw troon in Uw Heilig paleis.
Het is vandaar uit,
dat U naar de aarde kijkt,
naar ons mensen hier beneden.
U ziet naar onze handel en wandel.
Uw ogen doorzien,
doorzoeken alle mensen.
U doorziet wat ons beweegt,
U doorziet de oorsprong van ons doen en laten,
U doorziet ons hart.
U doorziet de gemaakte plannen van ons mensen,
U doorziet hoe wij ze uitvoeren.
U doorziet alles,
niets is voor U verborgen.
Laat het zo zijn, Vader,
dat die wetenschap ons geen angst aanjaagt,
maar ons juist dichter bij U brengt om Uw wil te zoeken
en Uw wil te doen,
zodat als Uw ogen ons gadeslaan,
er vreugde in Uw hart zal zijn.
In Jezus' Naam.
- Amen -
de HERE heeft in de hemel Zijn troon;
Zijn ogen slaan gade,
Zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen.
Psalm 11:4
Ja, Vader, U woont in de hemel,
daar staat Uw troon in Uw Heilig paleis.
Het is vandaar uit,
dat U naar de aarde kijkt,
naar ons mensen hier beneden.
U ziet naar onze handel en wandel.
Uw ogen doorzien,
doorzoeken alle mensen.
U doorziet wat ons beweegt,
U doorziet de oorsprong van ons doen en laten,
U doorziet ons hart.
U doorziet de gemaakte plannen van ons mensen,
U doorziet hoe wij ze uitvoeren.
U doorziet alles,
niets is voor U verborgen.
Laat het zo zijn, Vader,
dat die wetenschap ons geen angst aanjaagt,
maar ons juist dichter bij U brengt om Uw wil te zoeken
en Uw wil te doen,
zodat als Uw ogen ons gadeslaan,
er vreugde in Uw hart zal zijn.
In Jezus' Naam.
- Amen -
Hoe zou ik kunnen bezwijken?!
Bij God alleen kom ik tot rust,
hij is mijn behoud.
Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
hoe zou ik dan bezwijken!
Hoe lang nog slaan jullie op mij in?
Hoe lang nog stormen jullie op mij los,
op een zo wankele muur,
op een zo zwakke wal?
Jullie hebben maar één doel:
mij neer te halen!
Geen leugen is jullie te veel.
Jullie praten mij naar de mond,
maar in je hart vervloek je mij.
Laat ik bij God mijn rust zoeken,
op hem mijn hoop vestigen.
Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
ik zal niet bezwijken.
God zal mijn eer redden,
hij is een rots in de branding,
hij is mijn toevlucht.
Psalm 62:2-8
Heer, ook voor mij is het net als voor David, bij U alleen kom ik tot rust.
Ja, U bent mijn behoud.
Mijn rots, mijn toevluchtsoord, mijn vesting.
'Hoe zou ik dan bezwijken?'
Ja, hoe zou ik dan kunnen bezwijken?!
Wat mensen mij ook aandoen of aan willen doen.
Welke stormen mij ook dreigen te overspoelen, welke golven ook over mij heen slaan.
Al ben ik zwak, al wankel ik op mijn benen.
Al worden er gelogen en bedrogen, en zijn mensen uit op mijn ondergang.
Ja, Heer, mijn God, bij U zoek ik mijn rust.
Op U vestig ik mijn hoop!
Want U bent mijn Rots in de branding, mijn Toevluchtsoord waar ik schuil, mijn Vesting waar ik veilig ben!
'Ik zal niet bezwijken'!
Nee, ik zal niet bezwijken!
Soms, soms lijkt het alsof ik bezwijk.
Alsof de golven de voeten onder mijn benen wegslaan en ik val ...
Soms, soms val ik en lijkt het alsof ik bezwijk, omdat de pijn mij doet huilen, wanhopig en vol van verdriet.
Soms, soms ...
Ja, soms val ik en doet de pijn mij ineen krimpen, maar altijd is daar een liefdevolle hand die mijn wonden verbindt, mij ondersteunt tot ik zelf weer verder kan.
Een liefdevolle hand die zachtjes mijn tranen droogt, mij tot rust brengt door Zijn liefdevolle, doch krachtige woorden.
Ja, mijn God en Vader, in Uw woorden, bij Uw woorden vind ik rust en kracht om door te kunnen gaan, om verder te kunnen.
Door Uw woord heen bent U altijd dicht bij mij, leidt U mij.
Zo ook door Uw Geest die mij weer leidt naar Uw woord, naar U.
Mijn Bron van kracht.
Ik zal niet bezwijken, want ik heb een God die mijn rots is, mijn toevlucht, mijn vesting.
Mijn God zette eigenhandig de aarde vast, rolde eigenhandig de hemel uit!
Hij staat mij ter zijde, hoe zou ik kunnen bezwijken?
Wees stil mijn ziel
Alleen bij God is stilte voor mijn ziel.
Mijn redding komt van Hem.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht;
hoe zou ik dan bezwijken?
Alleen bij God is rust, mijn ziel.
Ja, van Hem komt wat ik hoop.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht,
ik wankel niet
want Hij zal van
mijn zijde niet wijken.
In God is mijn redding
en mijn eer;
Ja, mijn sterke rots,
mijn toevlucht is Hij,
God de Heer.
- Amen -
hij is mijn behoud.
Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
hoe zou ik dan bezwijken!
Hoe lang nog slaan jullie op mij in?
Hoe lang nog stormen jullie op mij los,
op een zo wankele muur,
op een zo zwakke wal?
Jullie hebben maar één doel:
mij neer te halen!
Geen leugen is jullie te veel.
Jullie praten mij naar de mond,
maar in je hart vervloek je mij.
Laat ik bij God mijn rust zoeken,
op hem mijn hoop vestigen.
Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
ik zal niet bezwijken.
God zal mijn eer redden,
hij is een rots in de branding,
hij is mijn toevlucht.
Psalm 62:2-8
Heer, ook voor mij is het net als voor David, bij U alleen kom ik tot rust.
Ja, U bent mijn behoud.
Mijn rots, mijn toevluchtsoord, mijn vesting.
'Hoe zou ik dan bezwijken?'
Ja, hoe zou ik dan kunnen bezwijken?!
Wat mensen mij ook aandoen of aan willen doen.
Welke stormen mij ook dreigen te overspoelen, welke golven ook over mij heen slaan.
Al ben ik zwak, al wankel ik op mijn benen.
Al worden er gelogen en bedrogen, en zijn mensen uit op mijn ondergang.
Ja, Heer, mijn God, bij U zoek ik mijn rust.
Op U vestig ik mijn hoop!
Want U bent mijn Rots in de branding, mijn Toevluchtsoord waar ik schuil, mijn Vesting waar ik veilig ben!
'Ik zal niet bezwijken'!
Nee, ik zal niet bezwijken!
Soms, soms lijkt het alsof ik bezwijk.
Alsof de golven de voeten onder mijn benen wegslaan en ik val ...
Soms, soms val ik en lijkt het alsof ik bezwijk, omdat de pijn mij doet huilen, wanhopig en vol van verdriet.
Soms, soms ...
Ja, soms val ik en doet de pijn mij ineen krimpen, maar altijd is daar een liefdevolle hand die mijn wonden verbindt, mij ondersteunt tot ik zelf weer verder kan.
Een liefdevolle hand die zachtjes mijn tranen droogt, mij tot rust brengt door Zijn liefdevolle, doch krachtige woorden.
Ja, mijn God en Vader, in Uw woorden, bij Uw woorden vind ik rust en kracht om door te kunnen gaan, om verder te kunnen.
Door Uw woord heen bent U altijd dicht bij mij, leidt U mij.
Zo ook door Uw Geest die mij weer leidt naar Uw woord, naar U.
Mijn Bron van kracht.
Ik zal niet bezwijken, want ik heb een God die mijn rots is, mijn toevlucht, mijn vesting.
Mijn God zette eigenhandig de aarde vast, rolde eigenhandig de hemel uit!
Hij staat mij ter zijde, hoe zou ik kunnen bezwijken?
Wees stil mijn ziel
Alleen bij God is stilte voor mijn ziel.
Mijn redding komt van Hem.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht;
hoe zou ik dan bezwijken?
Alleen bij God is rust, mijn ziel.
Ja, van Hem komt wat ik hoop.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht,
ik wankel niet
want Hij zal van
mijn zijde niet wijken.
In God is mijn redding
en mijn eer;
Ja, mijn sterke rots,
mijn toevlucht is Hij,
God de Heer.
- Amen -
De Heer biedt mij bescherming
Geef mij gehoor, Heer,
sla acht op mijn zuchten.
Luister naar mijn roepen om hulp,
mijn koning en mijn God,
want ik richt mij tot U.
In de morgen al hoort U mij roepen,
in de morgen al leg ik alles aan U voor
en ik wacht op Uw antwoord.
Want U, U bent geen God
die Zich verheugt in het kwaad,
U duldt geen misdadiger in Uw huis.
U verdraagt geen hoogmoedig mens,
U haat allen die kwaad doen.
Leugenaars richt U te gronde,
U verafschuwt moordenaars en bedriegers.
Maar ik, ik mag,
dankzij Uw grote goedheid,
Uw tempel binnengaan,
mij neerbuigen in Uw heiligdom,
in diep ontzag voor U.
Heer, ik word belaagd,
leid mij zoals U het wilt,
baan mij een weg.
Wat mijn vijanden zeggen,
is niet te vertrouwen;
ze zijn door en door slecht.
Dood en verderf zaaien ze
met hun gladde tong.
Laat ze ervoor boeten, God,
verstrik ze in hun eigen plannen.
Verstoot ze om hun vele misdaden,
want ze zijn in opstand tegen U.
Verheugen zullen zich allen
die schuilen bij U,
aan hun gejuich komt geen einde,
omdat U hen beschermt.
Wie U beminnen,
Uw naam in ere houden,
zullen U toejuichen.
Heer, U zegent wie zich richt naar U,
liefdevol beschermt U hem, als een schild.
Psalm 5:2-13
Wat een rijkdom biedt Gods woord.
Er kunnen perioden in ons leven zijn dat alles donker is en dat we geen woorden hebben om te bidden, niet weten wat te bidden, terwijl ons hart, onze ziel smacht naar Zijn hulp.
Wat is het dan geweldig om de bijbel te kunnen pakken en een psalm als deze op te slaan en de woorden van David tot ons gebed te maken.
God Zelf geeft ons zo woorden als ze ons ontbreken.
Maar, deze woorden brengen ons ook weer op de juiste plaats en in de juiste positie.
Met het bidden van een Psalm als deze, zoeken wij onze hulp bij God .
We spreken het uit naar Hem toe dat we Hem nodig hebben, maar ook dat we het van Hem verwachten als het gaat om een antwoord.
Het doet ons beseffen hoe groot Gods goedheid en genade voor ons is.
Dat we ons ondergeschikt maken aan Zijn wil, maar ook dat we Hem daarin vertrouwen.
Dit woord doet ons ook naar binnen kijken, naar ons eigen hart, naar ons eigen leven, om te zien waar wij zelf staan in onze situatie.
Dan zullen we ook blij zijn, dan we zullen zingen en juichen van vreugde, omdat God ons beschermd als we schuilen bij Hem.
Vreugde en dankbaarheid is immers op zijn plaats als iemand ons beschermt!
Het zo uitspreken, bidden van Gods woord, brengt ons ook in de positie die wij hebben als kinderen van de Allerhoogste.
Een overwinningspositie.
Dan laten we ons niet meer door de omstandigheden leiden, maar door Zijn woord.
Dit mogen wij leren.
Heer,
U zegent wie zich richt naar U,
liefdevol beschermt U hem, als een schild.
Heer, ik richt mij tot U en neem Uw zegen aan.
Dank U, dat U mij liefdevol, als een schild om mij
heen, bescherming biedt.
Lieve Vader in de hemel,
verstandelijk weet ik het allemaal vaak wel, maar mijn gevoel gaat daar vaak in het geheel niet in mee.
Ja, wel in de zegen, wel in Uw bescherming, wel in het uitroepen om hulp naar U, maar als het gaat om het innemen van mijn positie als kind van U, mijn gevoelens ondergeschikt maken aan Uw woord, dan is het vaak een ander verhaal.
Toch is dat wat ik wil leren.
Mij richten op Uw volledige woord, het aannemen, uitspreken, bidden, tot een statement maken en van daaruit te leven.
Leer mij, o Heer.
U behoor ik toe.
- Amen -
sla acht op mijn zuchten.
Luister naar mijn roepen om hulp,
mijn koning en mijn God,
want ik richt mij tot U.
In de morgen al hoort U mij roepen,
in de morgen al leg ik alles aan U voor
en ik wacht op Uw antwoord.
Want U, U bent geen God
die Zich verheugt in het kwaad,
U duldt geen misdadiger in Uw huis.
U verdraagt geen hoogmoedig mens,
U haat allen die kwaad doen.
Leugenaars richt U te gronde,
U verafschuwt moordenaars en bedriegers.
Maar ik, ik mag,
dankzij Uw grote goedheid,
Uw tempel binnengaan,
mij neerbuigen in Uw heiligdom,
in diep ontzag voor U.
Heer, ik word belaagd,
leid mij zoals U het wilt,
baan mij een weg.
Wat mijn vijanden zeggen,
is niet te vertrouwen;
ze zijn door en door slecht.
Dood en verderf zaaien ze
met hun gladde tong.
Laat ze ervoor boeten, God,
verstrik ze in hun eigen plannen.
Verstoot ze om hun vele misdaden,
want ze zijn in opstand tegen U.
Verheugen zullen zich allen
die schuilen bij U,
aan hun gejuich komt geen einde,
omdat U hen beschermt.
Wie U beminnen,
Uw naam in ere houden,
zullen U toejuichen.
Heer, U zegent wie zich richt naar U,
liefdevol beschermt U hem, als een schild.
Psalm 5:2-13
Wat een rijkdom biedt Gods woord.
Er kunnen perioden in ons leven zijn dat alles donker is en dat we geen woorden hebben om te bidden, niet weten wat te bidden, terwijl ons hart, onze ziel smacht naar Zijn hulp.
Wat is het dan geweldig om de bijbel te kunnen pakken en een psalm als deze op te slaan en de woorden van David tot ons gebed te maken.
God Zelf geeft ons zo woorden als ze ons ontbreken.
Maar, deze woorden brengen ons ook weer op de juiste plaats en in de juiste positie.
Met het bidden van een Psalm als deze, zoeken wij onze hulp bij God .
We spreken het uit naar Hem toe dat we Hem nodig hebben, maar ook dat we het van Hem verwachten als het gaat om een antwoord.
Het doet ons beseffen hoe groot Gods goedheid en genade voor ons is.
Dat we ons ondergeschikt maken aan Zijn wil, maar ook dat we Hem daarin vertrouwen.
Dit woord doet ons ook naar binnen kijken, naar ons eigen hart, naar ons eigen leven, om te zien waar wij zelf staan in onze situatie.
Dan zullen we ook blij zijn, dan we zullen zingen en juichen van vreugde, omdat God ons beschermd als we schuilen bij Hem.
Vreugde en dankbaarheid is immers op zijn plaats als iemand ons beschermt!
Het zo uitspreken, bidden van Gods woord, brengt ons ook in de positie die wij hebben als kinderen van de Allerhoogste.
Een overwinningspositie.
Dan laten we ons niet meer door de omstandigheden leiden, maar door Zijn woord.
Dit mogen wij leren.
Heer,
U zegent wie zich richt naar U,
liefdevol beschermt U hem, als een schild.
Heer, ik richt mij tot U en neem Uw zegen aan.
Dank U, dat U mij liefdevol, als een schild om mij
heen, bescherming biedt.
Lieve Vader in de hemel,
verstandelijk weet ik het allemaal vaak wel, maar mijn gevoel gaat daar vaak in het geheel niet in mee.
Ja, wel in de zegen, wel in Uw bescherming, wel in het uitroepen om hulp naar U, maar als het gaat om het innemen van mijn positie als kind van U, mijn gevoelens ondergeschikt maken aan Uw woord, dan is het vaak een ander verhaal.
Toch is dat wat ik wil leren.
Mij richten op Uw volledige woord, het aannemen, uitspreken, bidden, tot een statement maken en van daaruit te leven.
Leer mij, o Heer.
U behoor ik toe.
- Amen -
Heel de aarde is het werk van de Heer
Heer, U wil ik danken!
U bent zo machtig, mijn God,
U bent omgeven met pracht en praal,
U hult U in stralend licht.
U spant de hemel uit als een tent
en zet Uw woning op het water van de hemel.
De wolken zijn Uw wagen,
U gaat op de wieken van de wind.
Stormen zijn Uw boodschappers,
bliksemschichten Uw dienaars.
U hebt het land verankerd,
nu staat het onwrikbaar vast.
Het werd door de oerzee bedekt,
de watermassa’s stonden boven de bergen.
Op Uw dreigen week het water,
voor Uw bulderende stem vluchtte het weg.
De bergen rezen omhoog,
het water vloeide naar de dalen,
naar de plaats door U bepaald.
U stelde het water een grens,
een grens die het niet zal overschrijden,
nooit meer zal het water het land bedekken.
U leidt het bronwater door de dalen,
het zoekt zijn weg door de bergen.
De dieren komen er drinken,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
Aan de oevers nestelen de vogels,
tussen de struiken zingen zij hun lied.
Vanuit Uw woning bevloeit U de bergen,
regen verzadigt de aarde.
Gras laat U groeien voor het vee
en gewassen voor de mens.
Uit de aarde haalt hij zijn voedsel.
Wijn maakt hem vrolijk,
olijfolie doet zijn huid glanzen,
brood geeft hem kracht.
De machtige ceders op de Libanon,
door U geplant, Heer,
zelfs die hebben volop water.
In hun takken maken vogels hun nesten,
in hun toppen ooievaars hun woning.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
onder rotsen schuilen klipdassen.
U schiep de maan
voor het vaststellen van de feesten,
de zon weet
wanneer zij moet ondergaan.
Als U wilt dat het donker wordt,
dan valt de avond
en roeren de dieren zich in het struikgewas.
De leeuwen vragen U om voedsel,
brullend gaan ze op zoek naar prooi.
Komt de zon weer op,
dan trekken zij zich terug
en leggen zich neer in hun holen.
Dan gaat de mens aan de arbeid,
totdat de avond valt.
Heer, wat hebt U al niet gemaakt!
En zo wijs, zo kundig!
Heel de aarde is Uw werk.
Daar is de zee,
weids, niet te overzien.
Ze wemelt van dieren,
kleine en grote, niet te tellen;
schepen varen eroverheen,
daar zwemt Leviatan, het zeemonster,
U hebt het gemaakt,
U speelt ermee.
Alle schepselen zijn van U afhankelijk;
wanneer zij voedsel nodig hebben,
verwachten zij het van U.
Geeft U het,
zij nemen het;
opent U Uw hand,
zij stillen hun honger.
Trekt U zich terug,
dan bezwijken zij;
neemt U hun de adem af,
dan sterven ze en worden weer stof.
Ademt U over de aarde,
dan ontstaat er weer leven
en krijgt zij een nieuw gezicht.
Moge Uw roem, Heer, altijd duren,
Uw schepping U steeds vreugde geven.
Eén blik van U, en de aarde beeft;
één aanraking, en de bergen roken.
Voor U, Heer, zal ik zingen,
voor U, mijn God, mijn leven lang.
Laat mijn gedicht U bekoren.
Ik zal gelukkig zijn met de Heer.
Wie zich van Hem afwenden,
zullen van de aarde verdwijnen,
eens en voor al.
Ik zal de Heer danken.
Eer aan de Heer!
Psalm 104
Lieve Vader, als ik deze woorden lees, dan wordt ik stil.
Dan kan ik alleen nog mijn hoofd eerbiedig buigen voor U, de Almachtige, de Allerhoogste.
U, die alles heeft gemaakt; uit wiens handen alles is ontstaan en in wiens handen alles zal eindigen.
Alles heeft haar oorsprong in Uw; door Uw levensadem leven wij.
Wie ben ik, dat U mij gedenk?
Wie ben ik, dat U naar mij omziet?
Toch ziet u mij, hoort U mij, hebt U mij lief.
Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.
Daarom buig ik mij neer voor U en geef U alle eer.
Ik erken: U bent God, de Allerhoogste.
De Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
Ik prijs Uw Heilige Naam.
- Amen -
U bent zo machtig, mijn God,
U bent omgeven met pracht en praal,
U hult U in stralend licht.
U spant de hemel uit als een tent
en zet Uw woning op het water van de hemel.
De wolken zijn Uw wagen,
U gaat op de wieken van de wind.
Stormen zijn Uw boodschappers,
bliksemschichten Uw dienaars.
U hebt het land verankerd,
nu staat het onwrikbaar vast.
Het werd door de oerzee bedekt,
de watermassa’s stonden boven de bergen.
Op Uw dreigen week het water,
voor Uw bulderende stem vluchtte het weg.
De bergen rezen omhoog,
het water vloeide naar de dalen,
naar de plaats door U bepaald.
U stelde het water een grens,
een grens die het niet zal overschrijden,
nooit meer zal het water het land bedekken.
U leidt het bronwater door de dalen,
het zoekt zijn weg door de bergen.
De dieren komen er drinken,
de wilde ezels lessen er hun dorst.
Aan de oevers nestelen de vogels,
tussen de struiken zingen zij hun lied.
Vanuit Uw woning bevloeit U de bergen,
regen verzadigt de aarde.
Gras laat U groeien voor het vee
en gewassen voor de mens.
Uit de aarde haalt hij zijn voedsel.
Wijn maakt hem vrolijk,
olijfolie doet zijn huid glanzen,
brood geeft hem kracht.
De machtige ceders op de Libanon,
door U geplant, Heer,
zelfs die hebben volop water.
In hun takken maken vogels hun nesten,
in hun toppen ooievaars hun woning.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
onder rotsen schuilen klipdassen.
U schiep de maan
voor het vaststellen van de feesten,
de zon weet
wanneer zij moet ondergaan.
Als U wilt dat het donker wordt,
dan valt de avond
en roeren de dieren zich in het struikgewas.
De leeuwen vragen U om voedsel,
brullend gaan ze op zoek naar prooi.
Komt de zon weer op,
dan trekken zij zich terug
en leggen zich neer in hun holen.
Dan gaat de mens aan de arbeid,
totdat de avond valt.
Heer, wat hebt U al niet gemaakt!
En zo wijs, zo kundig!
Heel de aarde is Uw werk.
Daar is de zee,
weids, niet te overzien.
Ze wemelt van dieren,
kleine en grote, niet te tellen;
schepen varen eroverheen,
daar zwemt Leviatan, het zeemonster,
U hebt het gemaakt,
U speelt ermee.
Alle schepselen zijn van U afhankelijk;
wanneer zij voedsel nodig hebben,
verwachten zij het van U.
Geeft U het,
zij nemen het;
opent U Uw hand,
zij stillen hun honger.
Trekt U zich terug,
dan bezwijken zij;
neemt U hun de adem af,
dan sterven ze en worden weer stof.
Ademt U over de aarde,
dan ontstaat er weer leven
en krijgt zij een nieuw gezicht.
Moge Uw roem, Heer, altijd duren,
Uw schepping U steeds vreugde geven.
Eén blik van U, en de aarde beeft;
één aanraking, en de bergen roken.
Voor U, Heer, zal ik zingen,
voor U, mijn God, mijn leven lang.
Laat mijn gedicht U bekoren.
Ik zal gelukkig zijn met de Heer.
Wie zich van Hem afwenden,
zullen van de aarde verdwijnen,
eens en voor al.
Ik zal de Heer danken.
Eer aan de Heer!
Psalm 104
Lieve Vader, als ik deze woorden lees, dan wordt ik stil.
Dan kan ik alleen nog mijn hoofd eerbiedig buigen voor U, de Almachtige, de Allerhoogste.
U, die alles heeft gemaakt; uit wiens handen alles is ontstaan en in wiens handen alles zal eindigen.
Alles heeft haar oorsprong in Uw; door Uw levensadem leven wij.
Wie ben ik, dat U mij gedenk?
Wie ben ik, dat U naar mij omziet?
Toch ziet u mij, hoort U mij, hebt U mij lief.
Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.
Daarom buig ik mij neer voor U en geef U alle eer.
Ik erken: U bent God, de Allerhoogste.
De Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
Ik prijs Uw Heilige Naam.
- Amen -
Mijn hulp is van de Heer
Ik kijk naar de bergen.
Vanwaar zal er hulp voor mij komen?
Te hulp komt mij de HEER,
die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
Psalm 121:1,2
Lieve Vader,
Mijn hulp komt van U en U alleen.
Van U,
de God die de hemel en de aarde heeft gemaakt.
Die alles vast in handen houdt.
U bent mijn Ontfermer.
Uw goedertierenheid zal van mij niet wijken.
U gaat met mij mee,
met ons allen.
Al zullen bergen en heuvelen wankelen en wijken,
Uw verbond van vrede zal van mij niet wijken.
- Amen -
Vanwaar zal er hulp voor mij komen?
Te hulp komt mij de HEER,
die de hemel en de aarde gemaakt heeft.
Psalm 121:1,2
Lieve Vader,
Mijn hulp komt van U en U alleen.
Van U,
de God die de hemel en de aarde heeft gemaakt.
Die alles vast in handen houdt.
U bent mijn Ontfermer.
Uw goedertierenheid zal van mij niet wijken.
U gaat met mij mee,
met ons allen.
Al zullen bergen en heuvelen wankelen en wijken,
Uw verbond van vrede zal van mij niet wijken.
- Amen -
Is God mij vergeten (1)
Luid roep ik om God,
ik schreeuw het uit.
Als Hij nu maar luistert!
In mijn ellende zoek ik de Heer,
ik strek mijn handen naar Hem uit,
zelfs 's nachts vind ik geen rust;
ik ben niet te troosten.
Denk ik aan God,
dan kreun ik,|
ik denk aan Hem
en voel me wanhopig.
Heer, U houdt mij wakker,
ik ben onrustig,
kan geen woord uitbrengen.
's Nachts moet ik denken aan het verleden,
aan lang vervlogen tijden,
aan hoe ik Uw daden bezong.
Dan lig ik te peinzen,
en laat de vraag me niet los:
Heeft de Heer ons blijvend verstoten,
zijn wij voor altijd bij Hem uit de gunst?
Is er een einde gekomen aan Zijn liefde,
gelden Zijn beloften niet meer?
vergeet God medelijden met ons te hebben,
is Zijn woede nog groter dan Zijn liefde?
Daarom zeg ik, en dat is mijn pijn:
De Heer, de Allerhoogste God,
Hij heeft Zijn handen van ons afgetrokken!
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God , wat U doet is zo verheven,
geen God is zo groot als U.
Psalm 77:2-14
Heer, als ik dit woord zo lees wat Asaf schrijft, dan ben ik zo blij en dankbaar dat ook dit soort woorden opgeschreven staan in de Bijbel.
Want ook ik ken deze gevoelens die Asaf hier heeft.
Hoe herkenbaar is niet het zoeken naar U in ellende en U toch niet kunnen vinden.
Het rusteloos worden, wanhopig, ontroostbaar.
Luistert U wel?
Waar bent U?
Terugdenken aan vroeger, aan goede tijden toen U zo dichtbij was.
Voelbaar, bijna tastbaar.
Vreugde, een loflied op de lippen.
Maar dan, soms ineens 'bent U weg '; lijkt het alsof U mij in de steek hebt gelaten.
Is mijn zonde te groot?
Wat heb ik gedaan dat U Uw handen van mij hebt afgetrokken?
Houdt U niet meer van mij?
Gevoelens gaan op en neer; heen en weer.
Het besef van de zinloosheid van een leven zonder God.
De allergrootste, diepste pijn komt, als U uw handen van mij aftrekt.
Zonder U is het leven zinloos, doelloos, richtingloos .....
Ik weet niet vanuit welke omstandigheden Asaf dit schrijft, maar als hij verder schrijft, heeft hij het over al de grote dingen die God heeft gedaan en die hij nooit zal vergeten.
Het klinkt zo berustend, alsof God werkelijk voorgoed Zijn handen van hem en het volk heeft afgetrokken.
Voorbij.
Maar dan dank ik U, Vader, dat we de dingen op bepaalde manieren kunnen voelen, ervaren, maar dat de werkelijkheid vaak anders is.
Soms, ja soms doet U een stapje terug, maar nooit laat Uw hand mij los.
Nooit laat U mij in de steek.
Nooit vergeet U mij.
Dat alles is opgeschreven in het door U aan ons gegeven woord, de Bijbel.
Vol Beloften, Vol Bemoedigingen, Vol van Hoop , Vol van Troost, Vol van Liefde, Vol van Vergeving, Vol van .....
Soms doet U een stapje terug;
- om mij te leren?
- vanwege mijn zonden?
- beproeven?
- ????
Soms doet U een stapje terug, en waar kies ik dan voor in perioden van stilte.
Asaf hield vast aan wat U had gedaan in het verleden.
Hield vast aan Uw wonderen, Uw grote daden, aan alles wat U had gedaan.
Aan het feit, dat er geen God zo groot is als U.
En ik?
Leer mij, Vader God om het zelfde te doen.
Maak mij er van bewust dat ik een keuze heb in elke omstandigheid die het leven brengt.
En laat mij het goed kiezen, zoals Asaf deed.
En zo dank ik U, Vader, voor Uw woord.
Voor wie U bent, voor wat U doet en voor wat U gedaan hebt.
Ik dank U voor Uw liefde, voor Uw trouw en voor Uw genade.
Ik dank U voor Uw vergeving, voor Uw rechtvaardigheid.
Ik dank U - voor alles -
Ik prijs Uw naam.
- Amen -
ik schreeuw het uit.
Als Hij nu maar luistert!
In mijn ellende zoek ik de Heer,
ik strek mijn handen naar Hem uit,
zelfs 's nachts vind ik geen rust;
ik ben niet te troosten.
Denk ik aan God,
dan kreun ik,|
ik denk aan Hem
en voel me wanhopig.
Heer, U houdt mij wakker,
ik ben onrustig,
kan geen woord uitbrengen.
's Nachts moet ik denken aan het verleden,
aan lang vervlogen tijden,
aan hoe ik Uw daden bezong.
Dan lig ik te peinzen,
en laat de vraag me niet los:
Heeft de Heer ons blijvend verstoten,
zijn wij voor altijd bij Hem uit de gunst?
Is er een einde gekomen aan Zijn liefde,
gelden Zijn beloften niet meer?
vergeet God medelijden met ons te hebben,
is Zijn woede nog groter dan Zijn liefde?
Daarom zeg ik, en dat is mijn pijn:
De Heer, de Allerhoogste God,
Hij heeft Zijn handen van ons afgetrokken!
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God , wat U doet is zo verheven,
geen God is zo groot als U.
Psalm 77:2-14
Heer, als ik dit woord zo lees wat Asaf schrijft, dan ben ik zo blij en dankbaar dat ook dit soort woorden opgeschreven staan in de Bijbel.
Want ook ik ken deze gevoelens die Asaf hier heeft.
Hoe herkenbaar is niet het zoeken naar U in ellende en U toch niet kunnen vinden.
Het rusteloos worden, wanhopig, ontroostbaar.
Luistert U wel?
Waar bent U?
Terugdenken aan vroeger, aan goede tijden toen U zo dichtbij was.
Voelbaar, bijna tastbaar.
Vreugde, een loflied op de lippen.
Maar dan, soms ineens 'bent U weg '; lijkt het alsof U mij in de steek hebt gelaten.
Is mijn zonde te groot?
Wat heb ik gedaan dat U Uw handen van mij hebt afgetrokken?
Houdt U niet meer van mij?
Gevoelens gaan op en neer; heen en weer.
Het besef van de zinloosheid van een leven zonder God.
De allergrootste, diepste pijn komt, als U uw handen van mij aftrekt.
Zonder U is het leven zinloos, doelloos, richtingloos .....
Ik weet niet vanuit welke omstandigheden Asaf dit schrijft, maar als hij verder schrijft, heeft hij het over al de grote dingen die God heeft gedaan en die hij nooit zal vergeten.
Het klinkt zo berustend, alsof God werkelijk voorgoed Zijn handen van hem en het volk heeft afgetrokken.
Voorbij.
Maar dan dank ik U, Vader, dat we de dingen op bepaalde manieren kunnen voelen, ervaren, maar dat de werkelijkheid vaak anders is.
Soms, ja soms doet U een stapje terug, maar nooit laat Uw hand mij los.
Nooit laat U mij in de steek.
Nooit vergeet U mij.
Dat alles is opgeschreven in het door U aan ons gegeven woord, de Bijbel.
Vol Beloften, Vol Bemoedigingen, Vol van Hoop , Vol van Troost, Vol van Liefde, Vol van Vergeving, Vol van .....
Soms doet U een stapje terug;
- om mij te leren?
- vanwege mijn zonden?
- beproeven?
- ????
Soms doet U een stapje terug, en waar kies ik dan voor in perioden van stilte.
Asaf hield vast aan wat U had gedaan in het verleden.
Hield vast aan Uw wonderen, Uw grote daden, aan alles wat U had gedaan.
Aan het feit, dat er geen God zo groot is als U.
En ik?
Leer mij, Vader God om het zelfde te doen.
Maak mij er van bewust dat ik een keuze heb in elke omstandigheid die het leven brengt.
En laat mij het goed kiezen, zoals Asaf deed.
En zo dank ik U, Vader, voor Uw woord.
Voor wie U bent, voor wat U doet en voor wat U gedaan hebt.
Ik dank U voor Uw liefde, voor Uw trouw en voor Uw genade.
Ik dank U voor Uw vergeving, voor Uw rechtvaardigheid.
Ik dank U - voor alles -
Ik prijs Uw naam.
- Amen -
Vertellen zal ik alles wat U voor mij deed
Toen ik zo verbitterd was,
gekrenkt tot in mijn ziel,
was ik een dwaas,
iemand zonder verstand.
Ik gedroeg mij tegenover U
zo redeloos als een dier.
Toch ben ik steeds bij U,
want U neemt mijn hand
en leidt mij volgens Uw plan;
en dan ontvangt U mij
met alle eer.
Wie heb ik in de hemel behalve U?
Behalve U verlang ik ook niets op deze aarde.
al zou mijn lichaam bezwijken,
al zou mijn hart het opgeven,
U bent de rots waarop ik bouw,
U bent mijn hele bezit , o God,
voor altijd.
Dicht bij U te zijn,
dat is mij het liefst.
Bij U, Heer God,
zoek ik mijn toevlucht.
Vertellen zal ik
alles wat U voor mij deed.
Psalm 73:21-26, 28
Het is nog niet zo heel lang geleden, nog maar een jaar of twee,drie,
dat ik verbitterd was, werkelijk gekrenkt tot in het diepst van mijn ziel.
Ik was boos op God, boos op de mensen.
Teleurgesteld in God en teleurgesteld in mensen.
Mijn gedachten gingen op de loop en mijn denken werd steeds negatiever.
De problemen en zorgen om onze kinderen hielden niet op.
Het één volgde op het ander.
Menigmaal heb ik het uitgeroepen: "God, waar bent U nu,? Waarom?
Houdt het dan nooit eens op?"
Mensen die je teleurstellen.
Mensen die het zo mooi weten te zeggen, maar als het op de praktijk aan komt het af laten weten en er nooit voor je zijn.
Boosheid was mijn hart binnengeslopen en werd gevoed door allerlei negatieve gedachten waartegen ik ook geen weerstand bood, te moe was ook om het te doen, te boos om het te doen; en de boosheid zette zich in mijn hart om in bitterheid.
De bitterheid in mijn hart maakte mij redeloos als een dier tegenover God en mens.
Bitterheid verblind.
Bitterheid maakt kapot, zowel een ander als jezelf.
O ja, ik stond met veel dingen in mijn recht; natuurlijk, van je mede broeders en zusters mag je verwachten dat ze er voor je zijn als je het moeilijk heb, als je als gezin door hele diepe dalen gaat, maar de praktijk is nog wel eens anders.
En God?
O, Hij kon er immers wat aan doen,maar Hij deed het niet.
En ook liet Hij nog eens toe, dat ik in mijn denken zo werd aangevallen, dat ik geen verweer meer had.
Hij liet toe dat ik, ook met mijn geloof op het randje kwam.
Ik gedroeg mij tegenover God zo redeloos als een dier.
Ik kwam op het punt te balanceren tussen bij Hem blijven en ......
Tja, wat dan?
Ik ben nog steeds bij Hem, want Hij nam mij bij mijn hand en leidt mij volgens Zijn plan.
Voor mij is er geen leven buiten Hem.
Zonder Hem is alles dood.
Wordt/is het leven zinloos, doelloos.
Zonder Hem houdt mijn bestaan op.
En God bracht een keer in mijn leven en leidde mij volgens Zijn plan op weg naar mijn bestemming.
Menig stukje van verschillende weblogs hebben daarin hun aandeel gehad.
Nu ben ik van een bang klein vogeltje aan het uitgroeien tot een vrouw die haar bestemming aan het vinden is in God.
Momenteel mag ik leiding geven aan een vrouwengroepje; in oktober starten we met een gebedscursus voor vrouwen in onze gemeente en de voorbereidingen voor de Kerstavond voor Vrouwen gaat ook binnenkort weer van start.
Regelmatig voelt het, alsof 'De glimlach van God' mij omgeeft en Hij mij zo laat weten: "Ik ben trots op jou."
Meer dan ooit, is Hij de rots geworden waar ik op bouw.
Meer dan ooit weet ik, Hij is mijn alles.
Ja, Ik ben zo ontzettend graag heel dicht bij hem.
Bij Hem zoek ik mijn toevlucht, iedere dag opnieuw, want zonder Hem kan ik niet, wil ik niet.
Ja, vertellen zal ik alles wat U voor mij deed. (doet)
Het schrijven hier op mijn weblog maakt daar onderdeel van uit.
Aan Hem alle eer!
gekrenkt tot in mijn ziel,
was ik een dwaas,
iemand zonder verstand.
Ik gedroeg mij tegenover U
zo redeloos als een dier.
Toch ben ik steeds bij U,
want U neemt mijn hand
en leidt mij volgens Uw plan;
en dan ontvangt U mij
met alle eer.
Wie heb ik in de hemel behalve U?
Behalve U verlang ik ook niets op deze aarde.
al zou mijn lichaam bezwijken,
al zou mijn hart het opgeven,
U bent de rots waarop ik bouw,
U bent mijn hele bezit , o God,
voor altijd.
Dicht bij U te zijn,
dat is mij het liefst.
Bij U, Heer God,
zoek ik mijn toevlucht.
Vertellen zal ik
alles wat U voor mij deed.
Psalm 73:21-26, 28
Het is nog niet zo heel lang geleden, nog maar een jaar of twee,drie,
dat ik verbitterd was, werkelijk gekrenkt tot in het diepst van mijn ziel.
Ik was boos op God, boos op de mensen.
Teleurgesteld in God en teleurgesteld in mensen.
Mijn gedachten gingen op de loop en mijn denken werd steeds negatiever.
De problemen en zorgen om onze kinderen hielden niet op.
Het één volgde op het ander.
Menigmaal heb ik het uitgeroepen: "God, waar bent U nu,? Waarom?
Houdt het dan nooit eens op?"
Mensen die je teleurstellen.
Mensen die het zo mooi weten te zeggen, maar als het op de praktijk aan komt het af laten weten en er nooit voor je zijn.
Boosheid was mijn hart binnengeslopen en werd gevoed door allerlei negatieve gedachten waartegen ik ook geen weerstand bood, te moe was ook om het te doen, te boos om het te doen; en de boosheid zette zich in mijn hart om in bitterheid.
De bitterheid in mijn hart maakte mij redeloos als een dier tegenover God en mens.
Bitterheid verblind.
Bitterheid maakt kapot, zowel een ander als jezelf.
O ja, ik stond met veel dingen in mijn recht; natuurlijk, van je mede broeders en zusters mag je verwachten dat ze er voor je zijn als je het moeilijk heb, als je als gezin door hele diepe dalen gaat, maar de praktijk is nog wel eens anders.
En God?
O, Hij kon er immers wat aan doen,maar Hij deed het niet.
En ook liet Hij nog eens toe, dat ik in mijn denken zo werd aangevallen, dat ik geen verweer meer had.
Hij liet toe dat ik, ook met mijn geloof op het randje kwam.
Ik gedroeg mij tegenover God zo redeloos als een dier.
Ik kwam op het punt te balanceren tussen bij Hem blijven en ......
Tja, wat dan?
Ik ben nog steeds bij Hem, want Hij nam mij bij mijn hand en leidt mij volgens Zijn plan.
Voor mij is er geen leven buiten Hem.
Zonder Hem is alles dood.
Wordt/is het leven zinloos, doelloos.
Zonder Hem houdt mijn bestaan op.
En God bracht een keer in mijn leven en leidde mij volgens Zijn plan op weg naar mijn bestemming.
Menig stukje van verschillende weblogs hebben daarin hun aandeel gehad.
Nu ben ik van een bang klein vogeltje aan het uitgroeien tot een vrouw die haar bestemming aan het vinden is in God.
Momenteel mag ik leiding geven aan een vrouwengroepje; in oktober starten we met een gebedscursus voor vrouwen in onze gemeente en de voorbereidingen voor de Kerstavond voor Vrouwen gaat ook binnenkort weer van start.
Regelmatig voelt het, alsof 'De glimlach van God' mij omgeeft en Hij mij zo laat weten: "Ik ben trots op jou."
Meer dan ooit, is Hij de rots geworden waar ik op bouw.
Meer dan ooit weet ik, Hij is mijn alles.
Ja, Ik ben zo ontzettend graag heel dicht bij hem.
Bij Hem zoek ik mijn toevlucht, iedere dag opnieuw, want zonder Hem kan ik niet, wil ik niet.
Ja, vertellen zal ik alles wat U voor mij deed. (doet)
Het schrijven hier op mijn weblog maakt daar onderdeel van uit.
Aan Hem alle eer!
Woorden van God
Soms zijn er dagen dat ik Gods woord als een kind in mijn armen zou willen kunnen sluiten.
Het de hele dag bij me dragen, koesteren, liefhebben, omarmen.
Een alles overweldigende liefde kan me overspoelen en ik zou willen dat daar nooit een eind aan kwam.
Ik zou willen, dat ik alle woorden van bemoediging, van hoop, van liefde, van kracht, van leven, van ..... noem maar op, kon neerschrijven en door kon geven aan een ieder.
Gods woord, zo rijk, zo kostbaar, zo vol waarheid.
Helaas is dit, geen realiteit voor iedere dag.
Soms ben ik gewoon te moe, soms beheersen de zorgen mijn denken, soms ben ik te eigenwijs, soms heb ik geen zin of soms staan er dingen tussen mij en God in.
Maar toch, toch....
Uw woorden zijn altijddurende gerechtigheid:
geef mij inzicht, dan kan ik leven.
Voor de morgen schemert, roep ik U al,
want Uw woorden zijn mijn hoop;
in nachtelijke uren zijn mijn ogen gevestigd op U,
want Uw woorden blijven mij in gedachten.
Al heel lang weet ik:
Uw woorden gelden voor alle eeuwen.
Psalm 119:144, 147, 148, 152
Nee, niet iedere morgen voor het schemert roept ik God al aan;
niet altijd zijn in de nachtelijke uren mijn ogen op Hem gevestigd,
maar wat gaan Zijn woorden meer en meer voor mij leven en betekenis krijgen naar mate ik ouder wordt en Hem beter leer kennen.
Ja, al heel lang weet ik, geloof ik , dat Zijn woorden gelden voor alle eeuwen.
Dat ze inzicht geven, leven brengen en hoop.
Eerlijk zijn , waarheid, voor altijd.
En hoe meer ik naar Hem toe ga, hetzij voor hulp, hetzij voor lofprijs en dank, hoe kostbaarder, hoe dierbaarder Zijn woorden worden voor mij.
Hoe dierbaarder Zijn woorden worden voor mij, hoe meer ik kracht daaruit leert putten.
Hoe meer kracht ik daaruit leert putten, hoe minder ik onderuit wordt geslagen.
Hoe minder ik wordt onderuit geslagen, hoe minder vat de boze krijgt op mijn denken.
Hoe minder vat de boze krijgt op mijn denken, hoe meer mijn gedachten zich richten op Hem.
Hoe meer mijn gedachten zich richten op Hem, hoe groter de plaats wordt voor Hem in mijn leven.
Hoe groter de plaats voor Hem wordt in mijn leven, hoe dichter ik bij Hem ben.
Hoe dichter ik bij Hem ben, hoe meer Hij verweven is met mijn bestaan.
Hoe meer verweven Hij is met mijn bestaan, des te dichter ben ik gekomen bij Zijn heerlijkheid.
En als ik heel dicht ben genaderd bij Zijn heerlijkheid, dan is mijn tijd gekomen om voor altijd bij Hem te zijn.
Als mijn tijd gekomen is om voor altijd bij Hem te zijn, dan , dan ben ik thuis.
Het de hele dag bij me dragen, koesteren, liefhebben, omarmen.
Een alles overweldigende liefde kan me overspoelen en ik zou willen dat daar nooit een eind aan kwam.
Ik zou willen, dat ik alle woorden van bemoediging, van hoop, van liefde, van kracht, van leven, van ..... noem maar op, kon neerschrijven en door kon geven aan een ieder.
Gods woord, zo rijk, zo kostbaar, zo vol waarheid.
Helaas is dit, geen realiteit voor iedere dag.
Soms ben ik gewoon te moe, soms beheersen de zorgen mijn denken, soms ben ik te eigenwijs, soms heb ik geen zin of soms staan er dingen tussen mij en God in.
Maar toch, toch....
Uw woorden zijn altijddurende gerechtigheid:
geef mij inzicht, dan kan ik leven.
Voor de morgen schemert, roep ik U al,
want Uw woorden zijn mijn hoop;
in nachtelijke uren zijn mijn ogen gevestigd op U,
want Uw woorden blijven mij in gedachten.
Al heel lang weet ik:
Uw woorden gelden voor alle eeuwen.
Psalm 119:144, 147, 148, 152
Nee, niet iedere morgen voor het schemert roept ik God al aan;
niet altijd zijn in de nachtelijke uren mijn ogen op Hem gevestigd,
maar wat gaan Zijn woorden meer en meer voor mij leven en betekenis krijgen naar mate ik ouder wordt en Hem beter leer kennen.
Ja, al heel lang weet ik, geloof ik , dat Zijn woorden gelden voor alle eeuwen.
Dat ze inzicht geven, leven brengen en hoop.
Eerlijk zijn , waarheid, voor altijd.
En hoe meer ik naar Hem toe ga, hetzij voor hulp, hetzij voor lofprijs en dank, hoe kostbaarder, hoe dierbaarder Zijn woorden worden voor mij.
Hoe dierbaarder Zijn woorden worden voor mij, hoe meer ik kracht daaruit leert putten.
Hoe meer kracht ik daaruit leert putten, hoe minder ik onderuit wordt geslagen.
Hoe minder ik wordt onderuit geslagen, hoe minder vat de boze krijgt op mijn denken.
Hoe minder vat de boze krijgt op mijn denken, hoe meer mijn gedachten zich richten op Hem.
Hoe meer mijn gedachten zich richten op Hem, hoe groter de plaats wordt voor Hem in mijn leven.
Hoe groter de plaats voor Hem wordt in mijn leven, hoe dichter ik bij Hem ben.
Hoe dichter ik bij Hem ben, hoe meer Hij verweven is met mijn bestaan.
Hoe meer verweven Hij is met mijn bestaan, des te dichter ben ik gekomen bij Zijn heerlijkheid.
En als ik heel dicht ben genaderd bij Zijn heerlijkheid, dan is mijn tijd gekomen om voor altijd bij Hem te zijn.
Als mijn tijd gekomen is om voor altijd bij Hem te zijn, dan , dan ben ik thuis.
Groeien als een palmboom, opschieten als een ceder
De rechtvaardige zal groeien als een palmboom,
opschieten als een ceder van de Libanon;
geplant in het huis des HEREN
groeien zij in de voorhoven van onze God;
zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen,
fris en groen zullen zij zijn;
om te verkondigen,
dat de HERE waarachtig is,
mijn rots,
in wie geen onrecht is.
Psalm 92:13-16
Wat een prachtige verzen zijn dit toch.
Na 'Het verhaal van de Palmboom', spreken verzen als deze me nog meer aan.
Eigenlijk wel logisch, want als je gaat kijken naar wat voor bomen het zijn, dat raak je vanzelf wel onder de indruk.
De palmboom - lange, diepe wortels, ik heb zelfs ergens gelezen, dat de wortels net zo lang zijn als de boom hoog, boven de grond, daardoor buigzaam, breken niet in stormen.
De Ceder - vooral bekend om hun geur en duurzaamheid; is het symbool van kracht, schoonheid, waardigheid, macht.
Heer, wat is het toch een voorrecht om te leven, op te groeien als kind van U.
Wat is de reikwijdte ervan eigenlijk groot.
Door U, Heer Jezus, hoor ik bij het huis van God.
Door U, mag ik opgroeien in Gods nabijheid, dicht bij het hart van de Vader.
En de psalmist zegt, dat als ik vanuit u leef, zal groeien als een palmboom, als een ceder.
Heer, als ik kijk naar wat voor bomen dat zijn, dan wordt ik stil.
Want dan besef ik, dat ik te weinig besef heb van wie ik ben in U; wie ik kan worden door U.
En dit geldt niet alleen voor als ik jong ben, nee, tot in mijn ouderdom zal ik nog vrucht dragen, zegt Uw woord.
Zolang ik leef, heeft mijn leven waarde, betekenis, omdat ik op zo velerlei wijze kan getuigen van U, van wie U bent.
Als ik het echt goed op een rijtje zet, Heere, wat Uw woord hier eigenlijk tot mij zegt, van mij zegt, dan is dat wel heel bijzonder en eigenlijk nog vrij onwerkelijk voor mij.
Maar Uw woord getuigt ervan.
* Ik, als kind van U, mag dichtbij U zijn.
* Ik, als kind van U, mag vanuit Uw nabijheid leven.
* Als mijn wortels dieper en dieper verankeren in U, zal ik groot, sterk en buigzaam zijn en niet breken als stormen komen.
* Ik zal Uw geur verspreiden.
* Ik zal Uw schoonheid, Uw kracht, Uw macht weerspiegelen en Uw waardigheid zal mij omkleden.
* Zelfs als ik oud ben, zal ik nog vrucht dragen.
* Ik zal altijd jong genoeg zijn om te getuigen van Wie U bent; Wat u gedaan hebt en Wat U nog gaat
doen. Getuigen, dat U waarachtig bent, eerlijk en oprecht, waarheid spreekt en nooit bedriegt.
* Ik heb een God als Vader, Die als een Rots is voor mij. In wie geen onrecht is.
Heer, voor nu kan ik alleen maar bidden;
Vergeef mij, dat ik me zo weinig bewust ben van mijn positie als Koningskind.
Als ik zo het bovenstaande op een rijtje zie staan en tot me door laat dringen, dan recht zich als vanzelf mijn rug, mijn schouders gaan naar achteren, mijn hoofd fier rechtop en een warme glimlach ligt om mijn mond.
Mijn ogen hef ik naar boven en ik dank en prijs Uw naam.
En zoals er van Maria staat in Lucas 2:19 :
'Maria bewaarde al die woorden in haar hart en overdacht ze bij zichzelf.'
Zo, Here, wil ik al deze woorden bewaren in mijn hart en ze overdenken.
- Amen -
opschieten als een ceder van de Libanon;
geplant in het huis des HEREN
groeien zij in de voorhoven van onze God;
zij zullen in de ouderdom nog vrucht dragen,
fris en groen zullen zij zijn;
om te verkondigen,
dat de HERE waarachtig is,
mijn rots,
in wie geen onrecht is.
Psalm 92:13-16
Wat een prachtige verzen zijn dit toch.
Na 'Het verhaal van de Palmboom', spreken verzen als deze me nog meer aan.
Eigenlijk wel logisch, want als je gaat kijken naar wat voor bomen het zijn, dat raak je vanzelf wel onder de indruk.
De palmboom - lange, diepe wortels, ik heb zelfs ergens gelezen, dat de wortels net zo lang zijn als de boom hoog, boven de grond, daardoor buigzaam, breken niet in stormen.
De Ceder - vooral bekend om hun geur en duurzaamheid; is het symbool van kracht, schoonheid, waardigheid, macht.
Heer, wat is het toch een voorrecht om te leven, op te groeien als kind van U.
Wat is de reikwijdte ervan eigenlijk groot.
Door U, Heer Jezus, hoor ik bij het huis van God.
Door U, mag ik opgroeien in Gods nabijheid, dicht bij het hart van de Vader.
En de psalmist zegt, dat als ik vanuit u leef, zal groeien als een palmboom, als een ceder.
Heer, als ik kijk naar wat voor bomen dat zijn, dan wordt ik stil.
Want dan besef ik, dat ik te weinig besef heb van wie ik ben in U; wie ik kan worden door U.
En dit geldt niet alleen voor als ik jong ben, nee, tot in mijn ouderdom zal ik nog vrucht dragen, zegt Uw woord.
Zolang ik leef, heeft mijn leven waarde, betekenis, omdat ik op zo velerlei wijze kan getuigen van U, van wie U bent.
Als ik het echt goed op een rijtje zet, Heere, wat Uw woord hier eigenlijk tot mij zegt, van mij zegt, dan is dat wel heel bijzonder en eigenlijk nog vrij onwerkelijk voor mij.
Maar Uw woord getuigt ervan.
* Ik, als kind van U, mag dichtbij U zijn.
* Ik, als kind van U, mag vanuit Uw nabijheid leven.
* Als mijn wortels dieper en dieper verankeren in U, zal ik groot, sterk en buigzaam zijn en niet breken als stormen komen.
* Ik zal Uw geur verspreiden.
* Ik zal Uw schoonheid, Uw kracht, Uw macht weerspiegelen en Uw waardigheid zal mij omkleden.
* Zelfs als ik oud ben, zal ik nog vrucht dragen.
* Ik zal altijd jong genoeg zijn om te getuigen van Wie U bent; Wat u gedaan hebt en Wat U nog gaat
doen. Getuigen, dat U waarachtig bent, eerlijk en oprecht, waarheid spreekt en nooit bedriegt.
* Ik heb een God als Vader, Die als een Rots is voor mij. In wie geen onrecht is.
Heer, voor nu kan ik alleen maar bidden;
Vergeef mij, dat ik me zo weinig bewust ben van mijn positie als Koningskind.
Als ik zo het bovenstaande op een rijtje zie staan en tot me door laat dringen, dan recht zich als vanzelf mijn rug, mijn schouders gaan naar achteren, mijn hoofd fier rechtop en een warme glimlach ligt om mijn mond.
Mijn ogen hef ik naar boven en ik dank en prijs Uw naam.
En zoals er van Maria staat in Lucas 2:19 :
'Maria bewaarde al die woorden in haar hart en overdacht ze bij zichzelf.'
Zo, Here, wil ik al deze woorden bewaren in mijn hart en ze overdenken.
- Amen -
Gelukkig zijn
Gelukkig wie bij de Heer bescherming zoeken
Psalm 2:12c
Als ik zo in de Bijbel kijk naar het antwoord op het 'waarom mensen gelukkig zijn als zij hun bescherming bij de Heer zoeken' , dan kom ik vele dingen tegen.
Voor nu hou ik het bij enkele dingen die ik alleen al in enkele Psalmen tegen kom, maar de Bijbel staat vol met antwoorden waarom iemand gelukkig is als hij bij de Heer zijn bescherming zoekt.
Als ik bescherming zoekt bij de Heer, ben ik gelukkig omdat:
Hij beschermt mij; is een schild, een rots, een vesting, een toevlucht. (Ps. 3)
Hij geeft mij rust en veiligheid. (Ps. 4)
Hij zegent mij, beschermd mij liefdevol als een schild. (Ps. 5)
Hij bevrijdt mij mits ik oprecht ben; is een rechtvaardige Rechter. (Ps. 7)
Hij laat mij niet in de steek. (Ps. 9)
Hij is betrouwbaar. (Ps. 12)
Hij is liefdevol, brengt redding, vreugde. (Ps. 13)
Hij geeft goede raad, is aan mijn zijde, wijst mij de weg naar het leven. (Ps. 16)
Hij geeft ons antwoord, schenkt aandacht aan onze woorden, luistert naar wat ik te zeggen heb. (Ps. 17)
Hij is mijn sterkte, mijn bolwerk, mijn machtige bevrijder;
Hij hoort mij, helpt mij, houdt mij staande; Hij is sterk als een rots, geeft overwinning; Hij is Volmaakt. (Ps. 18)
Heer, ik zoek mijn bescherming bij U.
Open mijn ogen en oren om te kunnen zien en horen wat voor rijkdom er ligt in die paar woorden.
'Gelukkig wie bij de Here bescherming zoeken.'
- Amen -
Psalm 2:12c
Als ik zo in de Bijbel kijk naar het antwoord op het 'waarom mensen gelukkig zijn als zij hun bescherming bij de Heer zoeken' , dan kom ik vele dingen tegen.
Voor nu hou ik het bij enkele dingen die ik alleen al in enkele Psalmen tegen kom, maar de Bijbel staat vol met antwoorden waarom iemand gelukkig is als hij bij de Heer zijn bescherming zoekt.
Als ik bescherming zoekt bij de Heer, ben ik gelukkig omdat:
Hij beschermt mij; is een schild, een rots, een vesting, een toevlucht. (Ps. 3)
Hij geeft mij rust en veiligheid. (Ps. 4)
Hij zegent mij, beschermd mij liefdevol als een schild. (Ps. 5)
Hij bevrijdt mij mits ik oprecht ben; is een rechtvaardige Rechter. (Ps. 7)
Hij laat mij niet in de steek. (Ps. 9)
Hij is betrouwbaar. (Ps. 12)
Hij is liefdevol, brengt redding, vreugde. (Ps. 13)
Hij geeft goede raad, is aan mijn zijde, wijst mij de weg naar het leven. (Ps. 16)
Hij geeft ons antwoord, schenkt aandacht aan onze woorden, luistert naar wat ik te zeggen heb. (Ps. 17)
Hij is mijn sterkte, mijn bolwerk, mijn machtige bevrijder;
Hij hoort mij, helpt mij, houdt mij staande; Hij is sterk als een rots, geeft overwinning; Hij is Volmaakt. (Ps. 18)
Heer, ik zoek mijn bescherming bij U.
Open mijn ogen en oren om te kunnen zien en horen wat voor rijkdom er ligt in die paar woorden.
'Gelukkig wie bij de Here bescherming zoeken.'
- Amen -
Als wij vallen
Als hij valt,
zo wordt hij niet weggeworpen,
want de HEERE ondersteunt zijn hand.
Psalm 37:24
Dank U, Heer,
dat Uzelf tegen ons zegt,
dat als wij vallen
U Zich niet van ons afkeert,
maar dat U komt
om ons te ondersteunen.
Geef, Heer,
dat deze woorden altijd
zullen uitstijgen boven
die van ons,
uitstijgen
boven ons denken en ons voelen,
zodat we instaat zullen zijn
om op U te leunen.
Dek daarom zo ons denken
onder Uw bloed.
Bescherm onze gedachten
tegen de leugens
van de boze,
waardoor we soms niet instaat zijn
Uw liefdevolle,
ondersteunende hand te zien.
Open onze ogen,
open ons hart,
open ons verstand
voor Uw woorden,
voor Uw waarheid,
opdat, als we gevallen zijn
altijd mogen weten:
U keert Zich niet van ons af
en zal ons van nieuwe kracht
voorzien.
In Jezus' Naam.
- Amen -
zo wordt hij niet weggeworpen,
want de HEERE ondersteunt zijn hand.
Psalm 37:24
Dank U, Heer,
dat Uzelf tegen ons zegt,
dat als wij vallen
U Zich niet van ons afkeert,
maar dat U komt
om ons te ondersteunen.
Geef, Heer,
dat deze woorden altijd
zullen uitstijgen boven
die van ons,
uitstijgen
boven ons denken en ons voelen,
zodat we instaat zullen zijn
om op U te leunen.
Dek daarom zo ons denken
onder Uw bloed.
Bescherm onze gedachten
tegen de leugens
van de boze,
waardoor we soms niet instaat zijn
Uw liefdevolle,
ondersteunende hand te zien.
Open onze ogen,
open ons hart,
open ons verstand
voor Uw woorden,
voor Uw waarheid,
opdat, als we gevallen zijn
altijd mogen weten:
U keert Zich niet van ons af
en zal ons van nieuwe kracht
voorzien.
In Jezus' Naam.
- Amen -
Had ik maar ...
Had ik maar vleugels als een duif,
dan kon ik wegvliegen,
een veilig heenkomen zoeken.
Wegvluchten zou ik, ver weg,
de woestijn in.
Snel zou ik een schuilplaats zoeken,
tegen de storm, tegen de wind.
Psalm 55:7-9
Soms komt er zoveel op je af, zoveel aan pijn, moeite, verdriet, zorgen,
tegenslagen of wat dan ook.
Soms zou je willen ontsnappen aan de plaats waar je bent.
Even alles ontlopen.
Even weg van alles.
Niemand zien.
Niemand spreken.
Niemand horen.
Wegkruipen, ergens op een plek ver weg van alles en iedereen.
Even vleugels hebben als een duif om weg te kunnen vliegen, zomaar,
ineens.
Een schuilplaats zoeken, een schuilplaats die je beschermd tegen de stormen
in het leven, tegen de wind die alles omver blaast, meedogenloos kan zijn.
Ik staar door het raam naar buiten.
Gevoelens van moedeloosheid drukken me neer.
De zwaarte van de zorgen wordt me teveel.
Oh, mensen zeggen het zo makkelijk; geef maar aan de Heer.
Ik staar door het raam naar buiten,
terwijl de tranenvloed me het zicht bijna ontneemt.
Ik kijk naar de duif bij de buren op het dak.
Hij zit daar dagelijks, dat is op zich niet vreemd.
Maar als hij wegvliegt en verdwijnt tussen de bomen,
dringt zich het volgende beeld in mijn gedachten.
Als ik toch vleugels zou hebben, net als die duif,
dan zou ik wegvluchten; geen moment zou ik daar mee wachten.
Weg, heel ver weg zou ik gaan.
Een schuilplaats zoeken tegen de stormen in mijn leven,
tegen de wind die raast om mij heen
en die mij soms van ontzetting doet beven.
Ik staar door het raam naar buiten.
Maar ineens hoor ik van binnen zachtjes Zijn stem.
"Ik ben toch je schuilplaats, je toevlucht, Mijn lieve kind?"
Dan kijk ik naar binnen en kruip gauw weg, bij Hem.
dan kon ik wegvliegen,
een veilig heenkomen zoeken.
Wegvluchten zou ik, ver weg,
de woestijn in.
Snel zou ik een schuilplaats zoeken,
tegen de storm, tegen de wind.
Psalm 55:7-9
Soms komt er zoveel op je af, zoveel aan pijn, moeite, verdriet, zorgen,
tegenslagen of wat dan ook.
Soms zou je willen ontsnappen aan de plaats waar je bent.
Even alles ontlopen.
Even weg van alles.
Niemand zien.
Niemand spreken.
Niemand horen.
Wegkruipen, ergens op een plek ver weg van alles en iedereen.
Even vleugels hebben als een duif om weg te kunnen vliegen, zomaar,
ineens.
Een schuilplaats zoeken, een schuilplaats die je beschermd tegen de stormen
in het leven, tegen de wind die alles omver blaast, meedogenloos kan zijn.
Ik staar door het raam naar buiten.
Gevoelens van moedeloosheid drukken me neer.
De zwaarte van de zorgen wordt me teveel.
Oh, mensen zeggen het zo makkelijk; geef maar aan de Heer.
Ik staar door het raam naar buiten,
terwijl de tranenvloed me het zicht bijna ontneemt.
Ik kijk naar de duif bij de buren op het dak.
Hij zit daar dagelijks, dat is op zich niet vreemd.
Maar als hij wegvliegt en verdwijnt tussen de bomen,
dringt zich het volgende beeld in mijn gedachten.
Als ik toch vleugels zou hebben, net als die duif,
dan zou ik wegvluchten; geen moment zou ik daar mee wachten.
Weg, heel ver weg zou ik gaan.
Een schuilplaats zoeken tegen de stormen in mijn leven,
tegen de wind die raast om mij heen
en die mij soms van ontzetting doet beven.
Ik staar door het raam naar buiten.
Maar ineens hoor ik van binnen zachtjes Zijn stem.
"Ik ben toch je schuilplaats, je toevlucht, Mijn lieve kind?"
Dan kijk ik naar binnen en kruip gauw weg, bij Hem.
Ik doe meer dan jij kunt zien
God, zie niet werkeloos toe,
blijf niet zwijgen,
houdt U niet doof.
Psalm 83:2
Toen ik vanmorgen deze tekst las, moest ik denken aan de preek van vorige week, of beter gezegd, aan één zinnetje van die preek.
Een zinnetje, uitgesproken aan het begin van de preek en die mij niet meer losliet (laat).
'God doet meer dan wij kunnen zien.'
Het was alsof God het tegen mij zei: 'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
Soms lijkt het alsof we vastzitten in omstandigheden en hoe wij ook bidden, er lijkt niets te veranderen of te gebeuren.
We zien het niet, we voelen het niet; alles lijkt voort te gaan zonder dat God ingrijpt of iets lijkt te doen.
En als we dan dit woord uit de Psalmen tegen komen, dan kunnen we het met de schrijver uitschreeuwen: God, zie toch niet werkeloos toe, blijft toch niet zwijgen, houdt U toch niet doof!
Misschien komt de vraag er wel achter aan: Waar bent U toch?
We hebben het zo nodig te zien, te ervaren dat U er bent, dat U ons hoort, ons ziet.
Maar niet altijd ervaren we in moeilijke omstandigheden, vooral als situaties langer duren, dat God er is of ook maar iets doet.
Misschien voelt het wel alsof we in een woestenij lopen, we hebben dorst, maar nergens is er water te vinden; we hebben beschutting nodig, maar nergens is er een plaats die schaduw of beschutting biedt.
Alles is vlak en uitgestrekt, troosteloos en triest.
Geen boom, geen struikje, geen bron; niets.
Heuvels en bergen genoeg, maar nergens iemand te bekennen die je helpt, een schuilplaats aanbiedt en te eten en te drinken geeft.
En je loopt door, je sjokt door de woestenij en schreeuwt het uit naar boven.
Je weet dat Hij er is, je weet dat Hij je overal ziet en met je mee gaat.
Dat er niets gebeurt buiten Hem om.
Dat Hij alle dingen doet medewerken ten goede, omdat je Hem liefheb.
Je weet het allemaal, maar nu, op dit moment; het duurt te lang en uitzicht op verandering is in geen velden of wegen te zien.
En toch zegt God op zo'n moment: Ik doe meer dan jij kunt zien!
Ik werd stil bij dit woord.
Het was als een terechtwijzing, maar te gelijkertijd ook een bemoediging.
Een terechtwijzing, omdat ik zag op de omstandigheden en alleen maar keek met mijn menselijke ogen en niet met geestelijke ogen.
Onze God is zo oneindig groot, zo oneindig machtig.
Hoe zouden wij kunnen begrijpen wat Zijn weg is; maar desondanks heeft Hij bemoeienis met ons en komt Hij met Zijn woord en spreekt.
'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
Wees gerust, klinkt er in door; al zie jij niets, al ervaar jij niets, al lijkt het alsof Ik niets doe, toch gebeurt er veel meer dan jij denkt of ziet.
Laat het toch aan Mij over.
Ik heb het beste met je voor.
Het heden, verleden, maar ook de toekomst is immers in Mijn hand.
Ga, geloof, vertrouw.
Ik ben bij je.
'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
blijf niet zwijgen,
houdt U niet doof.
Psalm 83:2
Toen ik vanmorgen deze tekst las, moest ik denken aan de preek van vorige week, of beter gezegd, aan één zinnetje van die preek.
Een zinnetje, uitgesproken aan het begin van de preek en die mij niet meer losliet (laat).
'God doet meer dan wij kunnen zien.'
Het was alsof God het tegen mij zei: 'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
Soms lijkt het alsof we vastzitten in omstandigheden en hoe wij ook bidden, er lijkt niets te veranderen of te gebeuren.
We zien het niet, we voelen het niet; alles lijkt voort te gaan zonder dat God ingrijpt of iets lijkt te doen.
En als we dan dit woord uit de Psalmen tegen komen, dan kunnen we het met de schrijver uitschreeuwen: God, zie toch niet werkeloos toe, blijft toch niet zwijgen, houdt U toch niet doof!
Misschien komt de vraag er wel achter aan: Waar bent U toch?
We hebben het zo nodig te zien, te ervaren dat U er bent, dat U ons hoort, ons ziet.
Maar niet altijd ervaren we in moeilijke omstandigheden, vooral als situaties langer duren, dat God er is of ook maar iets doet.
Misschien voelt het wel alsof we in een woestenij lopen, we hebben dorst, maar nergens is er water te vinden; we hebben beschutting nodig, maar nergens is er een plaats die schaduw of beschutting biedt.
Alles is vlak en uitgestrekt, troosteloos en triest.
Geen boom, geen struikje, geen bron; niets.
Heuvels en bergen genoeg, maar nergens iemand te bekennen die je helpt, een schuilplaats aanbiedt en te eten en te drinken geeft.
En je loopt door, je sjokt door de woestenij en schreeuwt het uit naar boven.
Je weet dat Hij er is, je weet dat Hij je overal ziet en met je mee gaat.
Dat er niets gebeurt buiten Hem om.
Dat Hij alle dingen doet medewerken ten goede, omdat je Hem liefheb.
Je weet het allemaal, maar nu, op dit moment; het duurt te lang en uitzicht op verandering is in geen velden of wegen te zien.
En toch zegt God op zo'n moment: Ik doe meer dan jij kunt zien!
Ik werd stil bij dit woord.
Het was als een terechtwijzing, maar te gelijkertijd ook een bemoediging.
Een terechtwijzing, omdat ik zag op de omstandigheden en alleen maar keek met mijn menselijke ogen en niet met geestelijke ogen.
Onze God is zo oneindig groot, zo oneindig machtig.
Hoe zouden wij kunnen begrijpen wat Zijn weg is; maar desondanks heeft Hij bemoeienis met ons en komt Hij met Zijn woord en spreekt.
'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
Wees gerust, klinkt er in door; al zie jij niets, al ervaar jij niets, al lijkt het alsof Ik niets doe, toch gebeurt er veel meer dan jij denkt of ziet.
Laat het toch aan Mij over.
Ik heb het beste met je voor.
Het heden, verleden, maar ook de toekomst is immers in Mijn hand.
Ga, geloof, vertrouw.
Ik ben bij je.
'Ik doe meer dan jij kunt zien.'
Abonneren op:
Posts (Atom)