ik schreeuw het uit.
Als Hij nu maar luistert!
In mijn ellende zoek ik de Heer,
ik strek mijn handen naar Hem uit,
zelfs 's nachts vind ik geen rust;
ik ben niet te troosten.
Denk ik aan God,
dan kreun ik,|
ik denk aan Hem
en voel me wanhopig.
Heer, U houdt mij wakker,
ik ben onrustig,
kan geen woord uitbrengen.
's Nachts moet ik denken aan het verleden,
aan lang vervlogen tijden,
aan hoe ik Uw daden bezong.
Dan lig ik te peinzen,
en laat de vraag me niet los:
Heeft de Heer ons blijvend verstoten,
zijn wij voor altijd bij Hem uit de gunst?
Is er een einde gekomen aan Zijn liefde,
gelden Zijn beloften niet meer?
vergeet God medelijden met ons te hebben,
is Zijn woede nog groter dan Zijn liefde?
Daarom zeg ik, en dat is mijn pijn:
De Heer, de Allerhoogste God,
Hij heeft Zijn handen van ons afgetrokken!
Heer, ik zal nooit vergeten wat U hebt gedaan,
ik zal spreken van al Uw wonderen
vanaf het eerste begin.
Ik blijf denken aan al die grootse daden,
aan wat U allemaal deed.
Mijn God , wat U doet is zo verheven,
geen God is zo groot als U.
Psalm 77:2-14
Heer, als ik dit woord zo lees wat Asaf schrijft, dan ben ik zo blij en dankbaar dat ook dit soort woorden opgeschreven staan in de Bijbel.
Want ook ik ken deze gevoelens die Asaf hier heeft.
Hoe herkenbaar is niet het zoeken naar U in ellende en U toch niet kunnen vinden.
Het rusteloos worden, wanhopig, ontroostbaar.
Luistert U wel?
Waar bent U?
Terugdenken aan vroeger, aan goede tijden toen U zo dichtbij was.
Voelbaar, bijna tastbaar.
Vreugde, een loflied op de lippen.
Maar dan, soms ineens 'bent U weg '; lijkt het alsof U mij in de steek hebt gelaten.
Is mijn zonde te groot?
Wat heb ik gedaan dat U Uw handen van mij hebt afgetrokken?
Houdt U niet meer van mij?
Gevoelens gaan op en neer; heen en weer.
Het besef van de zinloosheid van een leven zonder God.
De allergrootste, diepste pijn komt, als U uw handen van mij aftrekt.
Zonder U is het leven zinloos, doelloos, richtingloos .....
Ik weet niet vanuit welke omstandigheden Asaf dit schrijft, maar als hij verder schrijft, heeft hij het over al de grote dingen die God heeft gedaan en die hij nooit zal vergeten.
Het klinkt zo berustend, alsof God werkelijk voorgoed Zijn handen van hem en het volk heeft afgetrokken.
Voorbij.
Maar dan dank ik U, Vader, dat we de dingen op bepaalde manieren kunnen voelen, ervaren, maar dat de werkelijkheid vaak anders is.
Soms, ja soms doet U een stapje terug, maar nooit laat Uw hand mij los.
Nooit laat U mij in de steek.
Nooit vergeet U mij.
Dat alles is opgeschreven in het door U aan ons gegeven woord, de Bijbel.
Vol Beloften, Vol Bemoedigingen, Vol van Hoop , Vol van Troost, Vol van Liefde, Vol van Vergeving, Vol van .....
Soms doet U een stapje terug;
- om mij te leren?
- vanwege mijn zonden?
- beproeven?
- ????
Soms doet U een stapje terug, en waar kies ik dan voor in perioden van stilte.
Asaf hield vast aan wat U had gedaan in het verleden.
Hield vast aan Uw wonderen, Uw grote daden, aan alles wat U had gedaan.
Aan het feit, dat er geen God zo groot is als U.
En ik?
Leer mij, Vader God om het zelfde te doen.
Maak mij er van bewust dat ik een keuze heb in elke omstandigheid die het leven brengt.
En laat mij het goed kiezen, zoals Asaf deed.
En zo dank ik U, Vader, voor Uw woord.
Voor wie U bent, voor wat U doet en voor wat U gedaan hebt.
Ik dank U voor Uw liefde, voor Uw trouw en voor Uw genade.
Ik dank U voor Uw vergeving, voor Uw rechtvaardigheid.
Ik dank U - voor alles -
Ik prijs Uw naam.
- Amen -
Geen opmerkingen:
Een reactie posten