Gedichten


Sommige gedichten staan op zichzelf, anderen zijn voortgekomen uit mijn overdenkingen bij de Psalmen; als dit zo is, staat de link onder het gedichtje.


38. Verblijd en juichen


Als ik mijn toevlucht neem bij U
dan ben ik veilig en geborgen.
Daar kan ik loslaten
al mijn pijn,
al mijn verdriet,
mijn moeiten en zorgen.

U bent het Die mij beschermt,
Die mij zegent en omringt.
Ja, Uw genegenheid
verblijd mij,
doet mij juichen,
maakt dat mijn hart weer zingt.

Naar: Psalm 5:12,13



37. Offers van gerechtigheid  


Offers van gerechtigheid brengen, 
is doen wat Hem vreugde schenkt.
Door te doen wat Hij liefheeft, zal 
ons hart met Zijn vrede worden doordrenkt.

En met dat Zijn vrede ons hart vervult, 
ontdekken we dat we op Hem kunnen vertrouwen.
Zo groeit ons geloof meer en meer en 
leren we dat we op Hem kunnen bouwen.

Naar: Psalm 4:6



36. Wanhoop


Gebed
Laat Uw licht schijnen, Heer,
in de wanhoop
die het leven mij soms brengt.

Laat Uw licht schijnen,
en dan met mijn wanhoop 
worden vermengd.

Laat Uw licht schijnen, Heer,
zodat de wanhoop oplost
in het schijnsel van Uw licht.

Laat zo Uw licht schijnen,
en in mijn hart
verrijst een lofgedicht.

U, en U alleen, bent waardig,
te ontvangen alle lof en alle eer.
U, en U alleen, bent waardig;
ik prijs en aanbid U, mijn koning en Heer.

Naar: Psalm 69:21,22
Lees meer: >> 'Wanhoop'



35. Volkomen bescherming


Zijn huis is mijn toevluchtsoord;
in het verborgene van Zijn aangezicht
verbergt Hij mij.
Zijn aanwezigheid
is de beschermende muur
om mij heen.

Bescherming,
volkomen bescherming,
ik vind het nergens anders
dan bij Hem alleen.

Ik kijk om mij heen
en zie hoe ik aan alle kanten
word belaagd.
Scherpe woorden striemen,
moeilijkheden beuken,
als een storm
wordt alles opgejaagd.

Ik kijk om mij heen
en vraag mij af
hoe ik kan blijven staan.
Het is te veel,
ik ben te zwak,
vertwijf’ling slaat toe,
ik kan dit allemaal niet aan.

En terwijl ik om mij heen kijk,
hoor ik een stem,
die zachtjes tot mij spreekt:
‘Kijk omhoog,
vertrouw op Mij;
zie hoe in Mijn licht
alles verbleekt.’

Ik richt mijn blik omhoog,
weg van alle moeiten,
weg van alle zorgen.
Mijn ogen gaan open
en ik besef: Hij is mijn schuilplaats;
bij Hem ben ik veilig
en geborgen.

Naar: Psalm 31:21
Lees meer: >> 'Volkomen bescherming'



34. Liefde met een hoofdletter 

O Heer, mijn God,
U, ja, U alleen,
bent alles wat ik nodig heb,
U alleen
vult mijn diepst verlangen.
Uw Liefde voor mij
vult mijn mond
met lofgezangen.

O Heer, mijn God,
naar U,
ja, naar U verlangt mijn ziel.
Uw stem wil ik horen,
Uw stem wil ik verstaan.
Uw wil verlang ik te doen;
Uw wegen
wil ik gaan.

O Heer, mijn God,
laat mij,
ja, laat mij toch iedere morgen
Uw stem horen
en Uw Liefde ervaren.
In Uw Liefde ben ik geborgen
en Uw hand
zal mij bewaren.

- Amen -

Naar: Psalm 143:8
Lees meer: >>  'Behoefte aan Liefde'



33. Bekend

Niets is voor Uw ogen verborgen,
met al mijn wegen bent U bekend.
Toch hoef ik niet te vrezen
dat U mij zo goed kent.

Vanuit Uw liefde ziet U op mij neer;
U wilt mij leiden op mijn wegen.
Mij corrigeren daar waar nodig is
en mij overladen met Uw zegen.

Naar: Psalm 139:3,4
Lees meer >> 'U ziet mij en weet wat ik zeg, denk of doe ...'



32. Hij kent mij!

Niemand kent mijn gedachten
niemand kan voelen
wat ik voel.
Niemand weet
wat er ten diepste
in mij omgaat.

Niemand kan mijn pijn voelen,
niemand ziet de tranen
die in stilte vloeien.
Niemand weet
wat er ten diepste
in mij omgaat.

Niemand kent mij echt,
niemand weet
waarom ik soms lach
terwijl mijn hart huilt.
Niemand weet
wat er ten diepste
in mij omgaat.

Niemand kan mij doorgronden,
ik soms mijzelf niet eens.
Mijn diepste roerselen
zijn soms zelfs
voor mij verborgen.

Maar Hij kent mij!
Hij kent mij
zoals niemand anders
mij kent,
noch ik soms mijzelf.
Hij alleen weet
wat er ten diepste
in mij leeft.
En in die God
is mijn leven geborgen.

Naar: Psalm 139:1,2



31. De storm & Mijn toevlucht

De storm
De storm beukt er op los;
de wind striemt de regen
meedogenloos in je gezicht.
De ene windvlaag na de andere
slaat tegen je aan en soms
verlies je bijna je evenwicht.

Je zou willen schuilen
op een veilige plek
tot de storm is bedaard.
Maar nergens is een schuilplaats,
er doorheen is de enige weg,
biddend, dat God je bewaart.

Terwijl het om je heen
raast en tiert,
ploeter je voort;
hopend, biddend,
smekend, dat God je ziet
en ieder gebed hoort.
Eindelijk gloort er licht
aan de horizon
en de storm gaat voorbij.
En met de warme aanraking
van de zon ervaar je:
Hij was toch steeds bij mij.


Mijn toevlucht
Heer, U bent mijn toevlucht en mijn vesting,
mijn schuilplaats in elk gevaar.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, U bent altijd daar.

Heer, U bent mijn hulp in alle moeilijkheden,
U hebt laten zien hoe trouw U bent.
Ik hoef nimmer te vrezen,
want ik weet, dat U mij bij name kent.

Heer, U bent trouw, onwankelbaar en onveranderlijk.
Dezelfde, gisteren, heden, ja voor altijd.
Daarom hoef ik niet te vrezen,
want ik weet: U bent mij nabij in elke levensstrijd.

Naar: Psalm 46:3,4
Lees meer: >> ‘Stormen’



30. Verlangen naar God

Heer, dicht bij U zijn,
iedere dag van mijn leven,
is mijn diepst verlangen.
Dagelijks te wandelen,
met diep ontzag voor U
en een hart vol lofgezangen.

Wijs mij Uw weg, o Heer,
opdat ik het pad
van uw waarheid zal gaan.
U wil ik eren en dienen
al de dagen van mijn leven;
U is mijn hart toegedaan.

Mijn handen strek ik uit naar U,
omdat ik van U alles,
ja, alles verwacht.
U bent mijn schuilplaats,
mijn al in al,
mijn Bron van Liefde,
Hoop en Kracht.

Naar: Psalm 84:11; Psalm 142:6; Psalm 86:11,12; Psalm 143:6
Lees meer: >> 'Verlangen naar God’



29. Zuiver en standvastig

Als ik bid:
Maak mijn hart zuiver, o God,
dan bid ik eigenlijk;
Heer, laat mij zien
wat er niet goed is
in mijn leven.
Dan geef ik aan,
dat ik bereid ben
om Zijn wil te doen
en mijzelf volledig
aan Hem over te geven.

Als ik bid:
Maak mijn geest standvastig, o God,
dan bid ik eigenlijk:
Heer, ik wil niet langer zijn
als de golven der zee
die gaan op en neer.
Dan geef ik aan,
dat ik bereid ben
om te worstelen
en te strijden,
ook al doet het soms
behoorlijk zeer.

Als ik bid:
Maak mijn hart zuiver
en mijn geest standvastig, o God,
dan bid ik eigenlijk:
Heer, ik wil leven tot Uw eer
en Uw Naam verhogen.
Dan geef ik aan,
dat ik bereid ben
Zijn wil te doen
en Zijn wegen te gaan,
onverschrokken,
doch zeer bewogen.

Naar: Psalm 51:12



28. De grootheid van God

Heere,
U bent mijn Koning;
bekleed
met majesteit en macht,
bekleed
met het hoogste gezag.

De aarde staat vast,
onwankelbaar;
zo ook Uw troon
vanaf het eerste begin.
U bent er,
U was er,
U zult er altijd zijn.
Het vult mij
met diep ontzag.

Oceanen en rivieren gaan te keer;
onstuimig bruisen de wateren.
Maar U bent machtiger
dan de bulderende zee,
dan aanstormende golven.
Ja, Heere,
van U die hoog in de hemel troont,
van U is alle macht.

Uw woorden zijn betrouwbaar.
Heiligheid is een sieraad voor Uw huis,
voor altijd en eeuwig.
Ja, U bent mijn Koning,
bekleed
met majesteit en kracht.

Naar: Psalm 93
Lees meer: >> 'Hij is machtiger dan …’



27. Vertwijf’ling

In vertwijf’ling richt ik mijn blik naar boven,
naar Hem van wie ik mijn hulp verwacht.
Mijn tranen blijven maar stromen en stromen;
ik bevind mij in het duister van de nacht.

Mijn schreeuw klinkt en kaatst weer terug.
Is de hemel dan voor mij gesloten?
God, mijn Heer, als U Uw oren voor mij sluit,
wat moet ik dan; hebt U mij dan verstoten?

Angst en zorgen trekken mij bij U vandaan.
Ik voel hoe ik ontglip aan Uw liefdevolle bescherming.
Ik strek mijn hand naar omhoog en roep het uit:
“Heer, vergeef en kom opnieuw met Uw ontferming.”

Ik wil blijven zien op U, mijn Heer en God.
Ik klem mij vast aan U en aan Uw woord.
U bent vol liefde, trouw en goedertierenheid;
U bent God en ik weet dat U mij altijd hoort.

Heer, ik wil niet vergeten wat U reeds hebt gedaan,
hoe U er steeds opnieuw voor mij bent geweest.

Ik buig mijn weerbarstige wil, geef mij over aan U en bid:
“Kom, Heer, vul en leid mij door Uw Heilige Geest.

Naar: Psalm 77
Lees meer: >> ‘Is God mij vergeten' (2) 



26. Terugdenken

Heer,
vandaag zet U mij even stil door Uw woord,
wat mij oproep om terug te denken
aan hetgeen U voor mij hebt gedaan.

In gedachten ga ik terug in de tijd
en kijk naar de lange, moeilijke weg
die we reeds met elkaar zijn gegaan.

In die weg, Heer, was U steeds nabij,
geen moment liet U ons alleen;
U hebt ons steeds weer bijgestaan.

U was het, die tranen droogde,
hoop gaf en bemoedigde,
de kracht om door te kunnen gaan.

U was het, die spaarde en bewaarde,
wonden en striemen genas,
zonden en ongerechtigheden hebt weggedaan.

U schonk bevrijding en genezing,
verloste; nooit was Uw hand te kort,
in alles bleef U altijd naast ons staan.

Groot was, en is Uw liefde en trouw,
wonderlijk waren, en zijn soms Uw wegen;
in alles zijn Uw ogen die ons immer gadeslaan.

Ik loof de Heer, want Hij is goed;
eeuwig duurt Zijn liefde en trouw.
Ik loof de Heer, de Allerhoogste God,
Hij is het op wie ik in vertrouwen bouw.

  1. Naar: Psalm 77:12-16; Psalm 136:1-4
Lees meer: >> ‘Terugdenken’ 



25. Wacht op de Heer

Wacht op de Heer,
wees stil
en keer je
tot God,
verwacht het van Hem.

Wacht op de Heer,
zie uit,
Hij is je hulp,
je schild,
hoor naar Zijn stem.

Wacht op de Heer,
wees sterk,
Hij je hart versterken,
wacht,
ja, wacht op de Heer.

Wacht op de Heer,
verwacht.
Hij verzadigt
al wat leeft,
vernieuwt je kracht.

Wacht op de Heer,
hoop
op Zijn woord.
Wacht op de Heer,
Ja, wees stil en verwacht.

Naar: Psalm 62:6, Psalm 33:20, Psalm 27:14, Psalm 145:16, Psalm 130:5
Lees meer: >> ‘Wacht op de Heer’



24. Wees stil mijn ziel

Alleen bij God is stilte voor mijn ziel.
Mijn redding komt van Hem.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht;
hoe zou ik dan bezwijken?

Alleen bij God is rust, mijn ziel.
Ja, van Hem komt wat ik hoop.
Alleen Hij is mijn rots,
mijn redding,
mijn burcht,
ik wankel niet
want Hij zal van
mijn zijde niet wijken.

In God is mijn redding
en mijn eer;
Ja, mijn sterke rots,
mijn toevlucht is Hij,
God de Heer.

- Amen -

Naar: Psalm 62:2,3,6,7,8
Lees meer: >> ‘Hoe zou ik kunnen bezwijken’ 



23. God is mijn hulp

Ik hef mijn hoofd omhoog
en zie op naar de bergen.
Mijn hart vraagt, zoekt, roept:
'Waar, waar komt mijn hulp vandaan?'

Ik hef mijn hoofd omhoog
en besef: God heeft alles gemaakt;
Hij is mijn hulp,
Hij zal steeds naast mij gaan.

Mijn voet zal niet wankelen,
want mijn Bewaarder sluimert noch slaapt;
Hij waakt over mij,
is de schaduw aan mijn rechterhand.

De zon zal mij niet steken,
noch de maan 's nachts.
Hij behoedt mij voor het kwaad,
door Hem houdt ik stand.

Hij bewaart mijn ziel,
mijn komen en mijn gaan.
Van nu aan tot in eeuwigheid
zal Hij naast mij staan.

Naar: Psalm 121



22. U wil ik loven

Heer, Uw grote naam wil ik loven,
U prijzen in mijn lied.
Mijn hart zingt en jubelt,
omdat U naar mij ziet.

U hoorde naar mijn smeekbeden;
op U vertrouwde mijn hart.
U bent mijn kracht en mijn schild,
ook in de diepten van mijn smart.
Met heel mijn ziel zal ik voor U zingen;
nee, zwijgen kan ik niet.
U, Heer, mijn God, wil ik loven,
U prijzen in mijn lied.

Mijn rouwkleed nam U weg,
mijn klacht verandert in een dans,
in vreugde hebt U mij gehuld;
hoor het loflied over mijn lippen stromen.

Ik prijs mijn Heer, mijn rots.
Ik prijs Hem, want mijn Heer leeft!
Hoogverheven is Hij, mijn Redder;
mijn God die leven geeft.
Heer, U bent mijn Rots en mijn bevrijder.
Laten de woorden van mijn mond U behagen,
mijn overpeinzingen U welgevallig zijn,
Laat mijn loflied op de vleugels van de wind,
omhoog worden gedragen.

Naar: Psalm 28:6,7; Psalm 30:12,13; Psalm 18:47; Psalm 19:15



21. In de stilte van de nieuwe morgen

Heer,
in de stilte van de vroege morgen
kom ik bij U,
mijn schuilplaats, mijn toevlucht, mijn veilige toren.

In de stilte van de vroege morgen
zoek ik U op
en verlang ernaar Uw stem te horen.

In de stilte van de vroege morgen
buig ik mij voor U
en erken Uw grootheid en Uw macht;
open ik mijn hart
voor Uw liefde, wijsheid en Uw kracht.

In de stilte van de vroege morgen
vraag ik om Uw leiding
voor de nieuwe, komende dag;
leg ik mijn leven opnieuw in Uw handen
en dank U, dat ik elk moment bij U komen mag.

In de stilte van de nieuwe morgen
dank ik U
dat U er altijd bent,
van mij houdt
en mij bij name kent.
Dank ik U
voor Uw liefde,
Uw onmetelijke trouw;
U bent mijn God,
de Rots waarop ik bouw.

In de stilte van de vroege morgen
kom ik bij U
omdat ik zonder U niet kan leven;
zoek ik U op
omdat U alleen ware liefde en vrede kan geven.

In de stilte van de vroege morgen ...

Heer,
er is nog zoveel meer
wat ik U zou willen zeggen,
maar soms ontbreken mij de woorden
en kan ik alleen woordeloze gebeden
in Uw handen leggen.
Ik weet immers,
bij U is alles veilig en geborgen,
U weet wat het beste is
en zal in alles voorzien en zorgen.

- Amen -

Naar: Psalm 143:8



20. Mijn bevrijder

Het net was gespannen.
Zachtjes trok de vijand het aan.
De nood van mijn ziel werd groter.
Kleiner en kleiner werd de ruimte om te gaan

Maar U, Heer, zag mijn ellende,
U zag en kende mijn zielenood.
U gaf mijn voeten weer ruimte.
U liet niet toe, dat de vijand mij omsloot.

Zo zal ik mij over U verblijden.
Juichen over Uw grote trouw.
Met een dankbaar hart belijd ik:
U bent de God waarop ik bouw.

Op U, Heer, is mijn vertrouwen,
in U heel mijn levenslot.
U bent mijn Bevrijder.
Ja, ik erken:
U bent mijn God.

Naar: Psalm 31:8,9,15,16



19. Mijn bescherming

Heere, mijn God,
bij U zoek ik mijn bescherming.
Ik wordt belaagd; red mijn leven.
Ik hoop op Uw bevrijding.

Heere, mijn God,
grijp in, daag hen voor het gerecht..
U bent immers Rechter van een ieder;
Heere, mijn God, doe mij recht!

Heere, mijn God,
ik weet dat U rechtvaardig bent
en zelfs de diepste roerselen
van de mens kent.

Heere, mijn God,
U bent mijn schild, mijn bescherming.
Aan wie oprecht zijn,
brengt U bevrijding.

Heere, mijn God,
Uw Naam zal ik loven en eren.
U Prijzen om Uw gerechtigheid.
U komt de lof toe, o Heer der Heeren.

Naar: Psalm 7



18. Onder Gods hoede ben je veilig

Heer, ik verblijf in Uw nabijheid,
bij U zoek ik mijn bescherming.
Op U vertrouw ik;
U bent mijn schuilplaats en mijn vesting.

Bedek mij met Uw vleugels;
onder Uw hoede zal ik veilig zijn.
Uw trouw is een schild, een pantser;
ik hoef niet te vrezen.
U bent mij een schuilplaats;
U, de Allerhoogste, zal mijn onderdak zijn.

U zend Uw engelen,
zij zullen over mij waken
waar ik ook ga.
Zij zullen mij op hun handen dragen;
aan geen steen zal ik mij stoten
waar ik ook ga of sta.

Als ik roep tot U om hulp;
dan antwoord U mij.
Als ik in het nauw zit;
dan sta U mij bij.
 U zult mij bevrijden
en herstellen in eer.
Een lang leven zult U mij schenken;
Ja, U maakt mij gelukkig, Heer.

Naar: Psalm 91



17. De Heer stelt mijn leven veilig

Heer,
U bent De God,
die antwoord
als ik roep.
U bent het,
die mijn ruimte geeft
en aan mij recht doet.

Die luistert
naar mijn bidden
en medelijden
met mij heeft.
Die wonderen doet
als ik naar
Uw woorden leeft.

In de stilte
van de nacht
onderzoek ik mijn hart
en word stil.
Heer, ik hou van U,
en wil alleen leven
naar Uw wil.

Op U
wil ik vertrouwen.
Op U
Kan ik mijn leven bouwen.
Bij U
vind ik vreugde
en geborgenheid.

In Uw vrede
kan ik rustig slapen,
want U geeft mij
rust en veiligheid.

Naar: Psalm 4



16. U alleen kunt helpen 
                           
U, Heer,
U bent als een schild
voor mij.
Ik kan mijn hoofd opgericht houden,
want U,
U gaat aan mijn zij.

U, Heer,
op mijn hulpgeroep
antwoord U.
Ik kan gaan slapen en weer ontwaken,
want
onder Uw hoede verkeer ik nu.

Naar: Psalm 3:4,5,6



15. Vreugde vinden in Uw woorden

Heer,
ik vind vreugde in Uw woorden
en overdenk ze
bij dag en bij nacht.
En hoewel ik niet altijd begrijp
wat Uw woord wil zeggen,
weet ik, dat ik alles
terug in Uw hand mag leggen.
U zult mij leiden en brengen
bij de plaats waar Uw antwoord wacht.

Naar: Psalm 1:2,3



14. Hij reikte mij de hand

Het water staat mij tot de lippen
en het stijgt nog verder omhoog.
Het dreigt mij te overspoelen;
golven slaan over mij heen met een boog.

Het water is een kolkende massa,
waarin ik lijk te verdrinken.
Ik schreeuw het uit tot God
en hoor mijn eigen stem weerklinken.

O God, steek Uw hand uit, grijp mij vast.
Trek mij uit dit kolkende water.
Bevrijd mij van mijn vijanden, mijn tegenstanders;
help mij, red mij, wacht toch niet tot later.

O God, mijn vijanden zijn zoveel sterker dan ik.
Ze overvallen mij  in mijn zwakheid.
Kom mij te hulp, o mijn Heer en God.
Red mij, beslecht U voor mij de strijd.

En God  de Heer? Hij hield mij staande.
Vanuit de hemel reikte Hij mij de hand.
Hij greep mij vast, trok mij uit het water
En zette mij op de oever van de waterkant.

Hij heeft mij lief; hij geeft mij ruimte.
Hij redde mij, bevrijdde mij.
Zijn Naam wil ik daarom loven en prijzen,
want is niemand zoals Hij.

Naar: Psalm 144:7; Psalm 18:17-20



13. Mijn Heer en God

Ik doe mijn schoenen uit
en stap in het Licht
van Uw aanwezigheid.
Ik kom bij U
precies zoals ik ben
en wil vertoeven
in Uw tegenwoordigheid.

Bij U voel ik me veilig
en vertrouwd.
Bij U mag ik zijn
wie ik ben.
Bij U die mij zo liefheeft
ondanks alles.
Bij U, de Enige die mij
echt werkelijk kent.

Ja, U kent mij, ziet mij.
Geen woord of gedachte
is voor U verborgen.
Of ik nu zit of sta,
rust of werk,
mijn plannen
voor morgen.
Ieder
onuitgesproken woord,
mijn hart vol zorgen.

En in dit alles
bent U om mij heen.
Omgeeft U mij,
van achter en van voor.
Zoals U, is er géén.
Hoe is het mogelijk
dat ik U toebehoor.

Dan kan ik alleen
maar spreken,
de woorden
die David vroeger
sprak.
" Het begrijpen is mij
   te wonderbaar,
   te verheven,
   ik kan er niet bij.
Ik kan U alleen
nog maar danken
voor de wijn
en het brood
dat U brak.

Naar: Psalm 139:2-6



12. Voor U kan ik mij niet verbergen

Waar zou ik
kunnen gaan
om U te ontlopen?
Waar zou ik
kunnen gaan
om U te ontvluchten?

U bent
in de hemel,
als ook
in het dodenrijk.

Al zou ik
wegvliegen naar
het oosten
of naar
westen.

Ook daar
zou Uw hand
mij leiden,
mij vasthouden.
 
Ik kan
het duister vragen;
verberg mij,
laat het nacht worden
om mij heen.

Maar ook
deze duisternis kan
mij niet verbergen.

Want voor U
is de nacht
als de dag,
de duisternis
als het licht.

Waar, waar,
zou ik kunnen gaan
om U te ontlopen?

Waar, waar,
zou ik kunnen gaan
om U te ontvluchten?

Eigenlijk heb ik er vaak over heen gelezen, over deze woorden, zonder
er eens goed over na te denken.
Eigenlijk was het voor mij vanzelfsprekend, dat dit betekende, dat er nergens een plaats is, waar iemand zich zou kunnen verstoppen om aan Uw blik te ontkomen.

Maar waarom zou David dit geschreven hebben?
Wilde hij God ontlopen, Hem ontvluchten of wilde hij benadrukken dat hij besefte, dat hij zich voor God nergens kon verbergen, of...?
Verder op lezen we dat David schrijft: ...ook daar zou U mij leiden, ook daar houdt Uw hand mij vast.
David wil wat anders laten zien.
De vragen, die dan eerst zo negatief over kunnen komen, zo bang makend, veranderen in verwondering over de grootheid van God.
Ik zie David, bij wijze van spreken, op één van de heuvels staan, zijn hoofd en handen gericht naar de hemel, terwijl hij de woorden uitroept:

Waar, waar,
zou ik kunnen gaan
om U te ontlopen.

Waar, waar,
zou ik kunnen gaan
om U te ontvluchten.

Waar ik ook ga,
waar ik ook ben,
U zou mij daar leiden.

Waar ik ook ga,
waar ik ook ben,
ook daar zal U mij vasthouden.

En ik hoor de verwonderende bewondering.
Ik voel de veilige geborgenheid.
De beschermende liefde.
In deze woorden.

O, God, hoe groot zij Gij !

Naar: Psalm 139:7-12



11. Hoe Groot zijt Gij!

U weefde mij
in mijn
moeders ' schoot.

U zag mij reeds
toen het duister
mij nog omsloot.

Uw ogen zagen
mijn vormeloos
begin.
                                         
U wilde mij,
daarom heeft
mijn leven zin.

Al de dagen
van mijn leven
waren reeds vastgesteld
en in Uw boek
geschreven.

Zoals ik gemaakt ben
is één groot
wonder.

Dat te beseffen
is zo oneindig
bijzonder.

O Heer,
hoe kostbaar
zijn mij Uw
gedachten.

Ongrijpbaar,
al zou ik het
trachten.

Vanaf
het allereerste begin
bent U mijn Maker.
Vanaf
het allereerste begin
ben ik de klei.
Vanaf
het allereerste begin
verdient U alle eer.
Vanaf
het allereerste begin
zingt heel de schepping:

" Hoe groot zijt Gij !"

Naar: Psalm 139:13-18



10. Doorgrond en ken mijn hart
       
Kijk,
lieve Vader,
tot in het diepst
van mijn binnenste,
tot in het diepst
van mijn hart,
tot in het diepst
van mijn ziel.

Onderzoek mij
en laat mij zien,
als er verborgen zonden
zijn in mijn leven.
Onderzoek mij
en laat mij zien,
als de weg die ik ga
afdwaalt van U.
Onderzoek mij
en laat mij zien,
als wat ik doe
niet is tot Uw eer.

Vergeef mij dan,
lieve Vader,
en breng mij terug
dicht aan Uw hart.
Vergeef mij dan,
lieve Vader,
en breng mij terug
op de juiste weg.
Vergeef mij dan,
lieve Vader,
en breng mij terug
in het voetspoor
van Uw Zoon.

Naar: Psalm 139:23,24



9. Hoe lang nog?

Mijn ziel schreeuwt het uit naar God.
Hoe lang nog, Here, hoe lang nog?

Bent U mij
vergeten?
Houdt U Zich
voor mij verborgen?
Moet ik, met
angst in mijn hart,
zelf voor een
uitweg zorgen?

Hoelang nog, Here, hoe lang nog?
Mijn ziel schreeuwt het uit naar U.

Zie toch, Here,
naar mij om.
Hoor
en antwoordt mij.
Schenk mij
weer hoop.
Zet mij
van sterven vrij.

Mijn ziel schreeuwt het uit naar God.
Hoe lang nog, Here, hoe lang nog?

Mijn vijanden roepen
dag aan dag,
vol
van kracht.
Hoor ik reeds
het geluid van overwinning?
Hen roepen;
"In onze macht?"

Hoe lang nog, Here, hoe lang nog?
Mijn ziel schreeuwt het uit naar U.
                                           
Maar.....

Op Uw liefde
vertrouw ik, Heer.
Juichen van vreugd
over de redding die u brengt.
U, die zo goed bent
voor mij.
Over U zal ik zingen,
telkens weer.

Naar: Psalm 13


8. De Heer is mijn licht en mijn heil


Als ik verwond ben
tot in het diepst
van mijn ziel;

Als mijn boosheid
daarover is weggeëbd
en slechts de wond weer
overblijft;

Als mijn gevecht met U
voorbij is
en de strijd gestreden
tussen mijn wil en de Uwe;

Dan buig ik voor U,
o Allerhoogste Koning
en huil ik, schuil ik,
in de schaduw van Uw vleugelen.

Dan kom ik tot U,
mijn schuilplaats, mijn toevlucht
en koester ik mij
in de warmte van Uw Licht.
In de genezende werking
van Uw liefde.

Tot ik mijn vleugels
weer uit kan slaan
en door Uw Kracht
en in Uw liefde
weer verder kan gaan.

Naar: Psalm 91



7. Bij U schuil ik

Gebroken.
Beroofd van
waardigheid en eer,
kniel ik neer
voor God,
mijn Vader,
als
rechtvaardige,
door het offer
van Zijn Zoon.
Bij Hem schuil ik.

Boze en goddeloze mensen
spannen hun boog.
Richten hun venijnige pijlen
op mij.
Duisternis omgeeft hen,
als zij mijn hart willen treffen.

Maar Uw ogen, Heer,
slaan mij gade.
U toetst
zowel mij,
als
de  ander.
Rechtvaardige als goddeloze.

U bent Rechtvaardig.
Gerechtigheid hebt U lief.

Eens zal ik
Uw aangezicht
aanschouwen.

Maar voor nu,
nu,
schuil ik bij U.

Naar: Psalm 11



6. Had ik maar ...

Ik staar door het raam naar buiten.
Gevoelens van moedeloosheid drukken me neer.
De zwaarte van de zorgen wordt me teveel.
Oh, mensen zeggen het zo makkelijk; geef maar aan de Heer.

Ik staar door het raam naar buiten,
terwijl de tranenvloed me het zicht bijna ontneemt.
Ik kijk naar de duif bij de buren op het dak.
Hij zit daar dagelijks, dat is op zich niet vreemd.

Maar als hij wegvliegt en verdwijnt tussen de bomen,
dringt zich het volgende beeld in mijn gedachten.
Als ik toch vleugels zou hebben, net als die duif,
dan zou ik wegvluchten; geen moment zou ik daar mee wachten.

Weg, heel ver weg zou ik gaan.
Een schuilplaats zoeken tegen de stormen in mijn leven,
tegen de wind die raast om mij heen
en die mij soms van ontzetting doet beven.

Ik staar door het raam naar buiten.
Maar ineens hoor ik van binnen zachtjes Zijn stem.
"Ik ben toch je schuilplaats, je toevlucht, Mijn lieve kind?"
Dan kijk ik naar binnen en kruip gauw weg, bij Hem.

Naar: Psalm 55:7-9
Lees meer:>> ‘Had ik maar’



5. Een lamp en een licht

Zijn woord,
een lamp voor je voet,
een licht
op je pad.
Vol vertrouwen
mag je gaan
de weg,
die Hij wijst.
Je wordt moe,
noch mat.

Naar: Psalm 119:105



4. De zware last

Mijn schouders hangen af,
gebogen zijn ze,
onder een zware last.
Spieren verstijven,
verkrampen,
alles zit vast.

Mijn ogen zijn dof,
door alle zorgen,
van alle smart.
Ze weerspiegelen
de droefheid
van mijn geplaagde hart.

Mijn gezicht is getekend
door sporen van
vergoten tranen,
die steeds opnieuw
hun weg
naar beneden banen.

Ik ben vermoeid,
de last
wordt me te zwaar.
Eindelijk kijk ik omhoog
en roep het uit:
Heer, mijn God, bent U daar?

Ik heb zelf
al zolang
geprobeerd,
en me alleen maar
meer en meer
dieper bezeerd.

Ik kan niet meer,
neemt U toch
mijn last.
Ik weet het, Heer,
te lang hield ik zelf
mijn zorgen vast.

Ik pleit op Uw woord
dat zegt dat U
voor mij zult zorgen;
dat ik door Uw trouw
veilig ben
en geborgen.

Dat U mij nooit
zal laten
bezwijken
en dat Uw hand 
nooit te kort is
om naar mij te reiken.

Ik reik naar Uw
uitgestoken hand
en neem hem vast
en leg daarin,
met een
verootmoedigend hart,
mijn te zwaar geworden last.

Naar: Psalm 55:23



3. U hoorde mij

O Heer en Allerhoogste God,
           Ik dank U,
           want U hoorde mij
           toen ik naar U riep.
           U boog Zich naar mij over,
           haalde mij  uit slijk en modder,
           uit de put zo diep.

O Heer en Allerhoogste God,
           Ik dank U,
           want U gaf mij grond onder de voeten
           en ik wankelde niet meer.
           Ik dank U en ik prijs Uw Naam.
           U zal ik eren en loven,
           U alleen aanbidden, U alleen,
           mijn God en Heer.

Naar: Psalm 40:2-5



2. Looft de Here, mijn ziel

Zo, looft de Here, mijn ziel,
en al wat in mij is,
prijst Zijn heilige Naam.

Vanuit het diepst van mijn binnenste,
met alle kracht die in mij is,
prijst Hem met de engelen saam.

Want Uw liefde, Heer, is voor eeuwig.
Uw heil voor ieder geslacht.
Uw genade oneindig groot,
blijkens de redding die U ons bracht.

U vergeeft mij al mijn zonden,
geneest mij, en redt mij van de dood.
U schenkt mij nieuwe levenskracht
en sterkt mij in mijn nood.

U, Heer, bent rechtvaardig,
geduldig, liefdevol en trouw.
Onmetelijk is ook Uw goedheid,
(doch er staat wel) voor wie U vereren zou.

Maar over wie U vereren,
ontfermt U zich als een Vader, Heer.
Dan is Uw liefde voor eeuwig,
maar alleen voor een ieder die U vereert.

O, en hoe kort is niet het leven van ons mensen.
Hoe broos is niet ons bestaan.
We zijn als een bloem in het gras,
één windvlaag, en het is met haar gedaan.

Uw troon, Heer, is in de hemel.
U heerst over 't gans heelal.
Engelen loven de Here,
sterke helden, groot in getal.

Bevelen volgen zij op,
woord voor woord voeren zij uit.
De hemelse machten prijzen Hem.
"Looft de Heer", klinkt het luid.

Zo, looft de Here, mijn ziel,
en al wat in mij is,
prijst Zijn heilige Naam.

Vanuit het diepst van mijn binnenste,
met alle kracht die in mij is,
prijst Hem, met de engelen saam.

Naar: Psalm 103



1. Blijf staande

Blijf staande,
want Ik hoor je roepen,
Ik zie je zuchten;
overdag, maar ook in de nacht.

Blijf staande,
want ik zie je al in de morgen,
Ik hoor alles wat je Me zegt,
en hoe je op antwoord wacht.

Blijf staande,
want Ik zegen jou
als je je richt tot Mij,
en vol liefde bescherm Ik jou.

Blijf staande,
want Ik ben je schild,
Ik zal je altijd beschermen,
omdat Ik van je hou.

Naar: Psalm 5

Geen opmerkingen:

Een reactie posten